134 afstanden en de hoeken af te leiden, waarna (zie fig. 2) de verdere berekening als volgt plaats heeft: sA Fig. 2. Ao P Ai A-> sin <p A3 sin 4 sin 4 sin a sin (t en of sin <p Ai A2 sin a A2 A3 sin /S sin if sin <f> 1 tg h (sin f sin 4) (sin <p sin 4) (1 - tg h)(1 tg h), 2 sin i (v 4) cos 2 (y 4) AiA2, A2A3 en <1 AiA2A3, zijn bekend. In het punt P zijn gemeten de hoe ken a en (hetzij hoeken of richtingen zijn waargenomen), nu is: i (y 0) 18O° Al A2Ao P sin sin y, Ao A3A2 P sin ft sin 4', waaruit Ai Ao sin a A2 A3 sin tg h (13 ;=tg (45° tg (45° - h), h), 2 cos v [<p 4>) sin 2 (<p -(- c'j tg s 4>) tg i (f of, tg i (f> 4) tg i (v 4>) tg (45° - h). Aangezien {<f 4) bekend is, kan hieruit v {<p 4) berekend worden, waardoor <p en 4 worden gevonden. Voor de afstanden van het punt P tot de punten Ai, A2 en A3 gelden de volgende vergelijkingen: Al P Ai A2SiD(f_+a), Ao P Ai A sin v p sin {4 en A3 P A2 A-3T" sm a Sill a sm p Met behulp van deze afstanden, de coördinaten der punten Ai, Ao en A3 en de richtingshoeken <p en 4 kan men nu de voorloopige coördinaten berekenen. Is de cirkelrand verdeeld in 400°, dan worden de getallen 180° en 45° in bovenstaande formules, 200° en 50°. Een andere oplossingswijze voor de benaderde of voorloopige coördinaten uit 3 punten volgens het problema van Snellius is door John Collins gegeven, onder gebruikmaking van een lmlppunt. Zijn Ai, Ao en A3 de bekende punten en zijn in P de hoeken a en ft gemeten (zie tig. 3), dan kan men zich 0111 de punten Ai, A3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 136