142
de vierde klasseterwijl die wegens verblijfkosten moeten worden
beperkt tot een bedrag, hetwelk in vele gevallen lager is dan voor
ambtenaren der vijfde of laagste klasse is vastgesteld;
dat voor het aanschaffen van bureau- en teekenbehoeften en van
instrumenten in het geheel geen vergoeding gegeven wordt, in af
wijking van den regel voor andere ambtenaren gevolgd, niet alleen
bij andere dienstvakken, doch ook bij het kadaster;
dat adressant op gronden, in eene hierbij gevoegde toelichting
nader ontwikkeld, van meening is, dat deze uitzonderingsmaatregelen
eene onrechtvaardigheid scheppen ten aanzien van de landmeters
en bovendien in hunne gevolgen, zoowel de belangen van 's lands
financiën, als die van den kadastralen dienst benadeelen.
Redenen waarom adressant eerbiedig verzoekt, dat het Uwer
Excellentie moge behagen, dat het bedrag der toelage aan de land
meters van het kadaster wegens uitgaven voor hunne dienstver
richtingen zóó zal worden vastgesteld, dat daarbij voor reis- en
verblijfkosten eene vergoeding worde verleend meer overeenkomstig
de bepalingen van het Koninklijk Besluit dd. 5 Januari 1884
(Staatsblad n°. 4) en dat eene billijke schadeloosstelling worde
verleend voor het aanschaffen van bureau- en teekenbehoeften en
instrumenten, of wel, wat ook het meest in 'lands belang zou zijn,
dat de dienstbenoodigdheden evenals voor alle andere ambtenaren
van Rijkswege worden verstrekt.
Toelichting behoorende tot het request aan Zijne Excellentie
den Minister van Financiën, dd. 25 Maart 1902 ingezonden
door het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Land
meetkunde.
't Welk doende, enz.
Het Bestuur der Vereeniging
voor Kadaster en Landmeetkunde
G. W. Gombault, Voorzitter.
W. J. de Haan,
G. J. Golpa, Secretaris.
De uitgaven van de Landmeters van het Kadaster voor de uit
oefening van hunnen dienst betreffen: reis- en verblijfkosten dier
Amsterdam,
Zutfen, 25 Maart 1902.
Amsterdam,