146 Moet men zich bedienen van de krachten, die daarvoor bij liet bereiken van de plaats van bestemming binnen enkele oogenblikken moeten worden opgezocht, dan is men niet in staat, met dat geheel ongeoefende personeel deugdelijk werk te leveren; men staat aan allerlei vergissingen bloot, en bovendien het werk vordert veel meer tijd. Eene belemmering in de keuze van bet personeel om daardoor eene kleine besparing te verkrijgen, is strijdig met het welbegrepen belang van den dienst, en het valt zeker niet te betwijfelen, dat, wanneer de meening op dit punt wordt ingewonnen van de hoofd ambtenaren, de uitspraak zal worden vernomen, dat in het gebruik maken van niet geoefende hulp te velde een aanleiding is gelegen tot vermindering van de betrouwbaarheid der metingen. Op het oogenblik is de toestand een zoodanige, dat door de veelvuldige kortingen op de gedeclareerde uitgaven, de ambtenaren vaak minder declareeren dan ze uitgegeven hebben en dat, met bet oog op bet weinige, dat bun vergoed wordt, de duur van den velddag tot een minimum wordt gereduceerd. Naast de wenschen ten opzichte van eene regeling der vergoeding voor reis- en verblijfkosten staan die voor eene vergoeding van bureau- en teekenbehoeften, kleine instrumenten, jalons enz. In artikel 36 der Algemeene Instructie voor de ambtenaren van het kadaster wordt voorgeschreven, dat de landmeters (niet de overige booger of lager geplaatste ambtenaren) moeten voorzien zijn van de daarbij opgenoemde werktuigen voor de verrichting van bun dienst werk noodig; al deze benoodigdheden worden derhalve door de landmeters uit eigen beurs bekostigd. Datzelfde is het geval met bureau- en teekenbehoeften, eveneens uitsluilend voor de landmeters. Vrij zeker is deze toestand nog een overblijfsel uit een vroeger tijdperk, toen het dienstwerk voor den landmeter was bijzaak, zijne werkzaamheden voor particulieren hoofdzaak, zoowel wat den om vang van het werk, als wat de uit deze bronnen voortvloeiende inkomsten aangaat. Nu deze toestand echter geheel is vervallen, mag bet zeker bevreemding wekken, dat eene regeling van de ver goeding voor deze benoodigdheden nog altijd op zich laat wachten en dat bij eene wijziging van de I. K. het vroegere art. 37 in dezen vorm is blijven voortbestaan. Thans wordt het kadastrale archief der bewaarders en Ingenieurs-verificateur aangevuld met veldaan-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 148