174 dat de meest fundamenteele vragen ter sprake kwamen, die met het oog op de nieuwere inzichten en de wetgevingen, die daarmede rekening hielden, tot geheel van de tegenwoordige voorschriften afwijkende wets bepalingen moesten leiden. De uitvoerige notulen van het verhandelde in de 230 door de Commissie gehouden vergaderingen bevatten bet bewijs tot welk verschil van gevoelen hare besprekingen aanleiding gaven, hoe menigmaal het aanvankelijk voorgestelde moest omgewerkt worden en hoe groot het verschil in opvatting ten aanzien van gemelde punten bleef bestaan, totdat door samenwerking, bij wijlen ook door opoffering van eigen denkwijze, tot eene, zooal niet een ieder bevredigende dan toch geheel verdedigbare oplossing werd gekomen. Ten einde de geschilpunten juist te preciseeren en daardoor tot eene zuivere beoordeeling te geraken, zijn verscheidene nota's door de verschillende leden opgesteld moeten worden." De heer A. Moll, notaris, hoopt, «dat ook die notulen en nota's open baar zullen worden gemaakt", en vermoedt, «dat daarin meer belangrijks over de voor- en nadeelen van het positieve zoowel als van het negatieve stelsel te vinden zal zijn dan in de Memorie van Toelichting" (Tijdschr. der Notarissen, XVII, hl. 44). In het volgende zal blijken, niet alleen dat ik met den heer Moll van oordeel ben, dat de Memorie van Toelichting weinig belangrijks over het hoofdpunt inhoudt, maar ook dat onhoudbaar moet geacht worden de meening der Commissie, dat zij is gekomen tot eene «geheel verdedig, bare oplossing". Ten einde niet den indruk te maken alsof door mij niets goeds in het Ontwerp zou zijn gevonden, waartoe de inhoud van het volgende betoog anders licht aanleiding zou kunnen geven, wensch ik op den voorgrond te stellen, dat het Ontwerp natuurlijk in tallooze punten verbeteringen van de bestaande codificatie bevat, verbeteringen boven mijn lof verheven eene bespreking daarvan ligt echter buiten het kader van deze ver handeling. Het is te betreuren, dat de Commissie geen inlichtingen van deskun digen heeft ingewonnen, waar zij regelingen had te ontwerpen in verband met bestaande instellingen die haar wel niet geheel vreemd, maar toch blijkbaar niet zoo bekend waren om op die kennis te kunnen bouwen. Ik bedoel het kadaster en de hypothecaire boekhouding. Men kan het der Commissie grif toegeven, dat het kadaster is «samen gesteld met een fiscaal doel, ten einde een basis te hebben voor het heffen der grondbelasting", dat het «allereerst door gemis aan nauwkeurigheid, in geenen deele deugt voor het met juistheid opgeven der grootte en het afbakenen van de grenzen der eigendommen" (Menu v. Tod., bl. 343);

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 176