182 doelde goede trouw van C een waarborg. B kan eerst vervreemden, nadat hij als erfgenaam is geboekt. Die boeking geschiedt op grond van een testament of van een bewijs van erfrecht, afgegeven door de bevoegde autoriteit. Die boeking verhindert A niet, eene vordering in te stellen tegen B en deze ook door eene aanteekening in het gi'ondboek tegen derden te doen werken. Doch als C het goed van B koopt, te goeder trouw den inhoud van het grondboek voor juist houdende, dan is hij tegen eene actie van A, den waren erfgenaam, gevrijwaard. Op bloot eigenmachtige inbezitneming kan natuurlijk geen inschrijving worden vei kregen, de bezitter kan ook aan een verkrijger geene inschrij ving verschaffen. Dit is in het bestaande stelsel en in dat der Commissie wel mogelijk, zoodat daarbij het gevaar grooter is, dat derden-verkrijgers gedupeerd worden. De verjaring, die in het negatieve stelsel ten slotte een einde maakt aan de onzekerheid, behoeft in het positieve stelsel niet te worden uit gesloten. Dit stelsel toch voldoet aan zijne bestemming, als het zekerheid geeft aan derden-verkrijgers, die op den inhoud van het grondboek afgaan. Dat hiermede in beperkte mate verkrijging door verjaring kan gepaard gaan, blijkt uit het volgende ontwerp eener regeling van de Fransche Commission extra-parlementaire du cadestre (Procès-verbaux,fasc.% bl. 661): «De verjaring, hetzij acquisitief, hetzij extinctief, kan zich voltrekken ten opzichte van een recht ingeschreven in het grondboek. De rechten, door verjaring verkregen, worden ingeschreven ten name des verkrijgers. De inschrijving heeft plaats op de aanbieding van de akte of het vonnis, waarbij de verjaring geconstateerd wordt. De doorhaling der rechten, getroffen door extinctieve verjaring, heeft plaats naar dezelfde regelen. «De verjaring brengt geen nadeel toe aan de rechten door derden ver kregen door akten, gepasseerd met den titularis van het recht, door de verjaring vervallen, en ingeschreven vóór de bovengenoemde. «Ingeval voor de verjaring een titel noodig is, begint zij niet te loopen dan van den dag der openbaarmaking van dien titel en de werking strekt zich dan, zelfs ten aanzien van derden, uit. tot den dag der openbaar making.» Volstrekt nietig is ook de overdracht door iemand, die slechts houder is van eene onroerende zaak als vertegenwoordiger van den eigenaar, bijv. als huurder, voogd, curator, bewindvoerder, enz. Slechts in zoover wijkt het Ontwerp af van het bestaande recht, dat een kooper, die aldus het bezit verkrijgt bij bijzonderen, zij het ongeldigen titel, eigenaar wordt door voortzetting van het bezit gedurende 10 jaren, indien zijne kwade trouw op het oogenblik der verkrijging niet bewijs baar is, anders na 30 jaren (artt. 87 en 89). Volgens het bestaande recht

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 184