18
de toekomstige jurisprudentie op de volgende uitspraak in de „Denk
schrift" van het tweede ontwerp G. O".
„Von selbst versteht es sich das die in den amtlichen Verzeich-
nissen enthaltenen Angaben über die Lage und Grosse eines Grund-
stücks, auch wenn das Grundbuch sie wiedergibt oder auf sie Bezug
nimmt, von dem öffenthchen Glauben des Grnndbuchs nicht gedeckt
werden; diese Angaben sind lediglich thatsachlicher Natur, der 892
des Bürgerlichen Gesetzbuchs aber will dem Erwerber nur die Sicher-
heit gewtihren dass der Inhalt des Grundbuchs in Anschauung der
dinglichen Rechtsverhaltnisse mit der wirklichen Reclitslage im Ein-
klang steht."
Mr. Hijmans merkt terecht op dat voor de motiveering der ver
wachting van beide schrijvers de hier aangevoerde argumenten uiterst
zwak zijn en eigenlijk niet meer inhouden dan een petitio principü.
„Gaat men de gronden na, waarop deze (en andere) schrijvers tot
dat oordeel zijn gekomen, dan ziet men zeer spoedig, dat zij weinig
beteekenenen aan groote oppervlakkigheid lijden" (bl. 148). Trouwens
alles wat in den eersten tijd over het nieuwe B. W. na de invoering
ervan verschenen is, behoort tot het artikel „Eilgutlitteratur" (bl. 149).
Wel deelt Mr. Hij mans het gevoelen van die schrijvers maar
op gronden die z. i. heel wat meer steekhoudend zijn.
Die gronden zijn de volgende.
In de afgeschafte Pruisische G. O. werd in 4 bepaald dat de
„Grund- und Gebaudesteuerbücher dienen zur Ausinittelungvan de
onroerende goederen in het grondboek vermeld. Dat woord „Aus
inittelung" komt niet voor in de boven medegedeelde Pruisische
Verordnung. Nu beteekent wel is waar dit woord niets anders dan
ons „opsporen", doch de Pruisische rechters schijnen er toch iets
meer achter gezocht te hebben en nu hun den steun, die zij eigenlijk
reeds niet hadden, ontzinkt, kunnen zij op dien grond tot andere
inzichten komen.
Het tweede en voornaamste argument komt hierop neer.
In het grondboek wordt elk onroerend goed omschreven behalve
door vermelding van gemeente, blad en nommer, door opgaaf van
de plaatselijke benaming, de soort van eigendom, de grootte en de
zuivere belastbare opbrengst; in Saksen wordt voor gebouwen boven
dien het nommer van het brandkadaster opgegeven. Al die opgaven
hebben, volgens Mr. Hij mans tot doel de opsporing van het per
ceel mogelijk te maken. Nergens is in dit opzicht aan het perceel-