200 REPLIEK. Mr. van Goudoever bepaalt zich, zooals men ziet, tot de be spreking van slechts twee der door mij behandelde opvorderingsacties. Mijne conclusiën worden hierdoor niet aangetast. Waardeering verdient de poging van den geachten Redacteur van het Weekblad voor privaatrecht enz. om het wezen eener overdracht door den gefailleerde of door den gearresteerde nader te ontwikkelen. Het wil mij echter toeschijnen dat op zijne conclusiën wel iets valt af te dingen. De curator, beweert Mr. v. G., „heeft zich aan die overeenkomst „(aangegaan door den failliet) niet te storen, en wanneer die over eenkomst eene beschikking over goed van den boedel inhoudt, „dan doet hij, alsof over dat goed niet beschikt was, evenzeer als „ik dit doe, wanneer een ander een koopcontract betrekkelijk mijn „huis passeert." Als echter de kooper dat huis gaat bewonen of door een huurder doet bewonen, dan, ik ben er zeker van, blijft Mr. v. G. niet kalm toezien, maar zal hij trachten zijn recht te handhaven. Daar echter niemand zijn eigen rechter is zit er niets anders op dan bij de rechtbank aan te kloppen. De rechter ver leent echter zijn hulp niet zoo voetstoots, hij wacht lijdelijk af wat door den eischer wordt aangevoerd om zijn recht te staven en het is niet twijfelachtig deze zal daartoe niet enkel zijn eigen titel overleggen maar ook trachten aan te toonen de ongeldigheid dei- door den verweerder geproduceerde titels. Kortom Mr. v. G. zou handelen als ieder ander die een opvorderingsactie instelt. Zou het bij verkoop door den failliet onder de werking van het stelsel der Staatscommissie anders gaan? De koopovereenkomst lijdt, volgens Mr. v. G. „noch aan volmaakte „noch aan betrekkelijke nietigheid; zij is volmaakt geldig, maar kan „alleen eerst na het faillissement worden ten uitvoer gelegd". Die beweerde onmogelijkheid der ten uitvoer legging is het eigenlijke steunpunt der geheele redeneering van mijn geëerden opponent. Waarom zou zij onmogelijk zijn? Wat is in casu de juridische en feitelijke levering, m. a. w. de overschrijving en in bezii stelling anders dan ten uitvoer legging? Deze is alleen dan onmogelijk als de gefailleerde tot een en ander niet kan of niet wil meewerken. De onderstelling was echter dat de medewerking ten volle (zij het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 202