201 wederrechtelijk) werd verleend en dat daarna een derde om wien de quaestie draait in de zaak werd betrokken, bijvoorbeeld als hypotheekhouder, Evenmin als Mr. v. G. lijdelijk kan blijven toezien als een ander zijn huis verkoopt en de kooper in het bezit ervan stelt, evenmin mag, onder het stelsel der Staatscommissie, de curator werkeloos blijven als de failliet zijn onroerend goed verkoopt en de koopakte ten uitvoer legt. De koopovereenkomst en alle opvolgende transporten en hypotheken zijn volgens Mr. v. G. „volmaakt geldig" en „wordt „het onroerend goed niet door den curator verkocht, dan zal de overschrijving, zoodra het faillissement is opgeheven, den eigendom „op den verkrijger doen overgaan". Dus: de opheffing van het faillissement heeft den „overgang" tengevolge, het oogenblik dier opheffing is het oogenblik van den „overgang", alle intusschen gevestigde hypotheken ontstaan tezelfder tijd en hebben gelijken rang? Deze voorstelling kan, dunkt mij, niet juist zijn. We hebben hier te doen met overdrachtdeze kan geldig of nietig zijn, maar niet allebei tegelijk. Is zij geldig, dan heeft zij werking van het oogenblik dat zij werd verricht (behoudens latere tenietdoening) is zij nietig dan krijgt zij niet later werking tengevolge van een van die overdracht onafhankelijke daad door een derde verricht. Mr. v. G. heeft blijkbaar iets anders bedoeld dan hij zegt, en wel de overdracht werkt van het oogenblik der overschrijving, doch onder de (wettelijke) opschortende voorwaarde dat het faillissement (of de inbeslagneming) zal worden opgeheven. Indien de jurisprudentie deze constructie accepteerde zou zij het tusschen Mr. v. G. en mij bestaand verschil van gevoelen midden door deelen, aan hem het executoriaal beslag, aan mij het faillissement. Immers de opschortende voorwaarde zal volgens het Ontwerp slechts dan werken tegen derden, als zij uit de openbare registers ten hy- potheekkantore blijkt. (Zie ontwerp art. 104 en 101 al. 2, bl. 188 dezer aflevering). Ik betwijfel echter of de rechter dezen weg zou inslaan. Waar schijnlijk zal hij meer gewicht hechten, eensdeels aan het feit dat er groote analogie bestaat tusschen de overdracht door den failliet en de door iedereen als relatief nietig erkende overdracht door een getrouwde vrouw of door een curandus die beiden evenals de failliet eigenaar zijn en het beschikkingsrecht over- hun goed hebben

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 203