214
zeker isolement der verschillende takken van dienst. Wat het zou
kunnen indien overal het streven heerschte het Staatsbestuur te
maken tot een in elkaargrijpend raderwerk, uitsluitend gedreven
door de kracht, die nog steeds eiken partijstrijd heeft beslecht, en
die, hoewel vaak sluimerend, altijd weer aanwezig is waar het geldt
ons als een volk te doen eerbiedigen; die kracht die voortspruit
uit eenen drang, die voor elk rechtgeaard Staatsburger onweer
staanbaar moet wezen, en die Hare Majesteit onze Koningin-Moeder
zoo juist noemde de plicht om groot te willen zijn in datgene, waai in
een klein volk groot kan wezen.
Zoo ooit, dan moet voorzeker tegenwoordig die aandrang in den
Nederlander groot zijn op het gebied der gebruikmaking van zijnen
bodem. Talrijk toch zijn de groote vraagstukken op dit gebied,
die ter beantwoording open liggen.
De bodem van ons Vaderland ligt nog voor ruim een vijfde
gedeelte woest, overgelaten aan den willekeur van den oogenblikke-
lijken eigenaar, die veelal met nog meer energie zijn recht van niet
gebruiken handhaaft, dan hij reeds bij zijn gebruiksrecht ontwikkelt.
Wij zien den zelfbedrijvenden-grondeigenaar zich steeds meer
terugtrekken, om de plichten, die onafscheidelijk aan den grond
eigendom verbonden behooren te zijn, over te dragen op eenen
materieel geleidelijk zwakker wordenden pachter. Die plichten aan
den grondeigendom verbonden meen ik te moeten omschrijven als
het op zoodanige wijze van den grond gebruik maken, dat hij voor
een zoo lang mogelijk tijdvak aan een evenredig aantal Staatsburgei s
woonplaats en arbeidsveld biedt.
Nog altijd blijven bij ons groote kuituurvraagstukken onopgelost,
uit vrees dat men de zoo hoog geprezen „onschendbaarheid van den
eigendomzou moeten aantasten. Toch blijft de kuituuronwetend
heid van den eenen eigenaar de vruchten van den arbeid des
buurmans bedreigen. Denkt maar aan insecten-schaden, aan ondoel
treffende bescherming van zulke dieren, die als natuurlijke vijanden
van de kuituurbedervers te beschouwen zijn. Ik behoef slechts uwen
blik te richten op onze zandverstuivingen en duinen. Uit uwe
ervaring zijn U de moeilijkheden bekend om wegrechten te ver
werven, of om rechten te verkrijgen in het belang der regeling
van goeden wateraanvoer en -afvoer. Overlegt U eens de gevolgen
van het bestendig onttrekken van den eersten kuituurfactor, van
het grondwater, aan onze zandgronden om de grootere bevolkings-