229 waar dat de benedenstengel gedurende het rijpen reeds kwijnt en afsterft; zoodat het gewas omvalt. Na den oogst blijkt de grond vloerachtig dichtgeslagen, reeds met een korte mos-vegetatie bezet en het onkruid komt niet noemenswaardig voor den dag; plaatselijk is zelfs de opslag der gevallen graankorrels minder. Bij onderzoek blijken de wortels ziek te zijn en veelal geheel afgestorven. Het ligt voor de hand, dat men, eenen phytopatholoog raadplegende, spoedig tot de ontdekking komt dat hier een zwam of misschien wel eene complicatie van zwammen is opgetreden. Zijn echter die zwammen oorzaak of vonden die zwammen een kiembed op afge storven worteldeelen in staat van ontbinding Is de bodematmospheer verontreinigd, dan moeten de wortels, van de eene plantensoort vroeger, van de andere later de ademhaling staken. Duurt dit proces lang dan sterven zij af en de ontbindingsproducten, zoover zij oplosbaar zijn worden in het plantenweefsel ingeleid. Ook zijn die ontbindende wortelpunten uitnemende kiemplaatsen voor sapprophite zwammen, waaronder er allicht zijn, die zich als parasiet in de levende plantendeelen indringen. Zonder eene vertrouwbare bodemopname, die het voorheen met het thans laat vergelijken is eene oplossing dezer vragen onmogelijk; dus aan een voorkomen van herhaling valt niet te denken. Een ander geval. De mast (Pinus sylvestris) is op zijne natuurlijke groeiplaats eene uiterst diepwortelende houtsoort, die op onze Veluwe in, op de heide, gezaaide bossclien (dus zonder diepe grondbewerking te voorschijn geroepen) vaak een meer dan 2 M. lange penwortel rechtstreeks in de diepte zendt. Dit onderaardsche plantendeel blijft daarbij volkomen gezond. Gaat men, na slooping van zulke bosschen den bodem op de in Nederland gewone wijze diep bewerken, dan zal in de meeste gevallen bij het meerendeel der boomen de pen wortel vroeg afsterven en rotten. De stammen moeten zich nu van de vlakstrijkende zijwortels bedienen, die zich nu abnormaal lang ontwikkelen, terwijl alle hunne vertakkingen in de diepte hetzelfde lot ondergaan als de penwortel. Alleen nauwgezette bodemopname kan ons hier de oorzaak dezer verandering doen doorgronden, zooals mijne onderzoekingen van den jongsten tijd mij laten vermoeden. Een landbouwer kon altijd met gemak klaver winnen; terwijl hij het nu niet meer kan, waar ligt de oorzaak? De praktijk zegt

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 231