237 moet de knoop gelegd worden in het band, dat wij thans in handen hebben en dat eenmaal kadaster en bodemkuituur zal moeten omsluiten. Uit dit alles moei blijken, ual ik geene overdreven eischen stel. Wel moet ik waarschuwen, dat vruchten van dezen arbeid slechts dan te verwachten zijn, indien hij die er zich aan wijdt, met heilig vuur is bezield, dat hem met opgewektheid het ongerief doet dragen, dat aan een dergelijk werken op en in den, nu eens stuivenden, dan weer uiterst glibberigen bodem, verbonden is. Dat ik hier naast de voortbrengende buitenste aardkorst, ook zinspeel op den bodem van het kultuurintellect zoowel als op dien van ons Staatsmechanisme behoef ik wel nauwelijks te releveeren. Is onze aardbodem een grillig schijnend produkt van natuur werkingen der jongste geologische tijdvakken, niet minder uiteen loopend is hetgeen de Nederlander in het algemeen en dus ook zijne vertegenwoordiging zich denkt onder de grondslagen van onze bodemkuituur. Gij mannen van kadaster en hypotheken weet maar al te goed, wie bij ons nog steeds de behartigers zijn van de belangen onzer niet-zelfbedrijvende grondeigenaren. Met mij moet U dus gevoelen, welke belangen aangegrepen moeten worden ten bate van onze bodemkuituur. U weet dus ook welk een strijd er te strijden valt om de misstanden van heden uit den weg te ruimen, om daar mede den eersten stap te doen om het bodembedrijf weer in het juiste spoor der verderontwikkeling te geleiden. Dit bedrijf moet eenmaal weer worden het bedrijf, op welks uitoefening de keur van onze intellectuëele bezittersklasse trotsch is, in plaats van haar veelal over te laten aan anderen, die men verkeerdelijk niet tot zijne gelijken, maar meer tot zijne dienstlieden telt. In dit raam van nationale verheffing der bodemkuituur is het, dat de hier zoo vluchtig besproken combinatie kadaster-kuituur techniek past. Zij die zich eenmaal aan eene dergelijke taak zullen wijden, zullen zich met trots mogen scharen naast onze bezielende land- en tuinbouwleeraren, zuivelconsulenten, naast de krachten der landbouwproefstations; terwijl zij kadastraal een nog hooger utiliteitspeil zullen bereiken, dan de dienstvoorschriften tegen woordig van den kadasterman eischen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 239