239
met omzichtigheid moet uitzien naar een goede wieg voor den in
Nederland te verwachten spruit van het cultuurintellect.
Het kadaster voldoet m. i. bizonder goed aan de te stellen
eischen.
Het kadaster toch is onmisbaar en gevoelt zelf behoefte aan
herziening, leeft dus niet in de verwatenheid der zelfoverschatting.
Die behoefte wordt ook buiten het kadaster in ruimer kring erkend.
Er zal niet veel noodig zijn om die behoefte ook te bevoegder
plaatse erkend te zien om daardoor tot verwezenlijking te komen.
Wordt nu van agronomische zijde met klem op deze herziening aan
gedrongen door er een ernstig agronomisch belang aan te verbinden,
dan zal de drang daartoe allicht de gewenschte spankracht bereiken.
Is dat agronomisch belang de kuituur techniek en bodemkaar-
teering, dan worden zij van zelf de troeteltweeling van het kadaster,
dat met omzichtigheid diens ontwikkeling zal gade slaan en bewaken.
Er is echter nog een groot practisch belang, dat het kadaster
bizonder aanbeveelt voor deze combinatie. Het scheppen van een
nieuw corps vereischt bij ons oneindig meer inspanning dan de
uitbreiding van een bestaanden diensttak. Door het nu daarheen
te sturen dat het kadasterpersoneel eene kultuurtechnische opleiding
ontvangt, zal men het eerst het denkbeeld Geodeet-kultimrtechnicus
verwezenlijkt kunnen zien; en zal er voor de toekomst bij het
kadaster steeds personeel aanwezig zijn, dat naast de kadaster-
kaarteering ook de bodemkaarteering kan uitvoeren en dat voor
kuituurtechnisch werk (zooais bevloeiingen, ontginningen, lanaver-
legging enz.) bij de Afdeeling Landbouw" gedetacheerd kan worden.
Ook al kan voor de naaste toekomst geen ministerie van Landbouw,
met afdeelingen: Landbouw (Landbouwbelangen, Domeinen, bosschen
en landbouwonderwijs), Kleine Waterstaat (d.i. de Waterstaat na
aftrek van publieke verkeersmiddelen en bevaarbare wateren) en
Kadaster (kadastreering, bodemkaarteering en kultuurtechnische
plannen) worden verwacht, toch kan eenige samenwerking tusschen
de Departementen van Financiën en van Waterstaat de verwezen
lijking van het denkbeeld Geodeet-kultuurtechnicustot gevolg hebben.
Het zoude dus naar mijne meening beslist in het belang van het
kadaster evenals van de kultuurtechniek wezen, indien Uwe Ver-
eeniging met alle middelen, die te harer beschikking staan, daarheen
wilde werken dat het denkbeeld Geodeet-Kuituurtechnicus versneld
zijne verwezenlijking tegemoet ga.