243 den sind, kann man wieder naherungsweise setzenD pL (a /5)." Was deze zienswijze juist, dan zou in geen enkel geval rekening behoeven gehouden te worden met de helling van het terrein. Daar echter 1 (tg a tg iS) cos a cos 8 sin 18) of volgens de gebruikte benadering pcos2a p)f ontbreekt in de uitkomst de factor cos2a, welke bij eene helling van 30° reeds eene waarde van 3/i heeft, en dus zou het resultaat 1ji foutief zijn. 't Is maar gelukkig, dat de schrijver later nog eene andere be spreking geeft waaruit blijkt, dat de factor niet mag weggelaten worden (bl. 117). Bij het prismakruis wordt niet vermeld hoe het instrument wordt onderzocht op de gestelde voorwaarden, en evenmin hoe een gestrekte hoek kan worden uitgezet, wanneer niet aan de voorwaarden is voldaan. Aan de behandeling van den theodoliet wordt eene behoorlijke plaatsruimte ingeruimd. Achtereenvolgens komen ter sprake de randverdeeling, de excen triciteit van de alhidade en van de vizierinrichting, de fout in den stand der vizierlijn ten opzichte van de horizontale en van deze tot de verticale as. Na vermelding van eenige typen komt de regeling aan de orde. De regeling van den onderlingen stand der beide hoofdassen geschiedt met behulp van een ruiterniveauwen- schelijk zou het zijn ook te vermelden, hoe men handelen moet, wanneer daarover niet kan worden beschikt. Voor een duidelijk inzicht in de zaak konden de eischen van regeling en die van opstelling beter uit elkaar gehouden zijn. Bij den sextant wordt gemist het onderzoek naar den juisten stand der spiegels. Na eene behandeling van planchet en vizier-liniaal wordt over gegaan tot het hoofdstuk, waarin de methode der kleinste vierkanten wordt besproken. De directe en de indirecte waarnemingen worden behaneeld en daarna die van grootheden, welke door voorwaarden aan elkaar zijn verbonden. Toepassingen van de methode worden later bij verschillende voorkomende vraagstukken gegeven. Het vijfde hoofdstuk behelst de opmetingen. Het uitzetten van rechte lijnen en van hoeken wordt uitvoerig behandeld. Een enkel voorbeeld zal voldoende zijn om aan te toonen, dat de schrijver de theorie der waarnemingsfouten in dit hoofdstuk niet met vrucht heeft toegepast.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 245