247 Aan een kadaster dat ten behoeve van een regelmatigen omslag der landrente wordt opgemaakt moeten geheel anderen eischen worden gesteld dan aan dat van de hoofdplaatsen of van aan Europeanen in erfpacht of eigendom afgestane gronden. Men be paalt zich tot. de opmeting van wegen, waterloopen, bruggen en andere vaste duurzame voorwerpen of afscheidingen en kaarteering op 1 a 5000. De aldus gevormde blokken noemt men perceelen; elk perceel krijgt een nommer, de grootte wordt bepaald als grond slag voor de vaststelling van het bedrag der landrente. Dat bedrag wordt onder de gebruikers omgeslagen. De geschiedenis van de landrente-regelingen is een lijdensge schiedenis. Eerst na veel nutteloos werk te hebben doen verrichten en na herhaalde teleurstellingen met allerlei proefnemingen ging men over tot het doen opmaken eener kadastrale kaart. Dit werk vordert echter niet snel en kost veel geld. Vandaar telkens nieuwe plannen en voorstellen om langs korteren en min kostbaren weg in de behoefte te voorzien. Thans schijnt een dezer plannen n.l. om de Topografische dienst te belasten met het verschaffen der noodige kaarten op de schaal van 1 a 5000 veel kans te hebben om in toepassing te komen. Op dit plan hebben betrekking eene verhandeling van G. F. W. in de Locomotief van 2, 3 en 4 Juli 1902 en een repliek daarop van den Heer Sollewijn Gelphe in de nommers van 16, 17 en 18 derzelfde maand. De zakelijke inhoud dier stukken volgt verkort hieronder: G. F. W. schrijft o.a.: De nieuwe voorschriften dei' Landrente-metingen werden goedgekeurd bij Gouvernements besluit van 18 Juni 1890 n°. 6 onder intrekking van die vastgesteld bij de Gouvernements besluiten van 4 Augustus 1879 n°. 7 en 30 April 1883 n°. 30. Als een wezenlijk gebrek in de nieuwe voorschriften viel op te merken dat zij niet algemeen genoeg waren en te veel in bijzonderheden vervielen, waarvan de voorziening aan het beleid van den chef van den dienst had moeten worden overgelaten. De kadastrale kaarten met haar sobere voorstelling door zwarte lijnen zonder topographische opwerking, om daaraan relief te geven, vielen meest weinig in den smaak van de ambtenaren van Binnenlandsch Bestuur, die als schatters daarmede moesten werken en wier kennis van cartographie en bedrevenheid om zich te oriënteeren wel eens te wenschen overlieten.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 249