24
inhoudt. Het Reichsgericht heeft al menig vonnis geveld, waarover
deskundigen bedenkelijk het hoofd hebben geschud; ging het nu in
de door Mr. Hij mans verwachte zwenking inderdaad zoover om
bewijskracht te ontzeggen aan het voortreffelijke nieuwe kadaster
in Elzas-Lotharingen, dan zou men zich verzekerd kunnen houden
dat de Rijkswetgever niet zou talmen met eene wetswijziging. Men
geeft geen millioenen uit voor eene Staatsinstelling om die daarna
aan de grillen eener veranderlijke jurisprudentie prijs te geven!
Waar de rechterlijke macht blijk geeft niet berekend te zijn voor
hare taak, wijl haar genoegzame kennis van technische instellingen
ontbreekt, behoort de wetgevende macht onder deskundige voor
lichting tusschenbeide te komen.
Was bovenstaande conclusie door Mr. Hij mans getrokken uit
de bedenkelijke vonnissen van het Reichsgericht door hem mede
gedeeld, dan zou hij met de logica niet in strijd zijn gekomen.
Ilij komt evenwel in zekeren zin tot eene tegenovergestelde con
clusie: de technische kadasterambtenaren moeten onder leiding
gesteld worden van juristen
Om dien schrijver recht te laten wedervaren dient hier in eenen
adem te worden bijgevoegd dat niet de dogmatische uitspraken van
het hoogste Duitsche gerechtshof hem brachten tot die conclusie
maar een paar zinsneden gevonden in het werkje van Leonix) nl.:
„Als zweiter Miszstancl wird hervorgehoben, dasz die Fortführung
m den Handen von Beamten liegt, welche zum Theile nicht das
erforderliche Masz technischer und juristischer Vorbildung besitzen.
Auf diese Weise geschieht. es, dasz auch die bereinigten Ivataster,
welche seit einigen Jahren mit einern groszen Kostenaufwande her-
gestellt werden, schon kurze Zeit nach ihrer Herstellung viele
Unrichtigkeiten aufweisen."
Deze woorden werden ontleend aan een rapport ter toelichting
van een ontwerp van wet voor Elzas-Lotharingen, ingevoerd
22 Juni 1891, strekkende om zonder wijziging der rechtsbeginselen
het Fransche stelsel van in- en overschrijvingen af te schaffen en
naar den vorm eene boekhouding op de zakelijke rechten in te
richten als bij een grondboekstelsel.
Elders, en vooral in Pruisen, ondervindt men in hooge mate
Die Elz.-Lothr. Gesetze betr. Grundeigenthum etc. Straszburg 1892, S. 114.