249 punten van den t.opographischen dienst, die met niet veel nauwkeurigheid zijn bepaald. Ten gevolge van deze vereenvoudigingen werden de kosten der meting steeds geringer, waartoe de eerste stap is geweest het maken van kaarten op de schaal van i a 5000 in slede van op 1 a 2000. Door vergrooting van een kaart van 1 a 20.000 lot 1 a 5000 verbruikt men veel meer papier, maar men verkrijgt geen betere of bruikbaarder kaart, want de grootere schaal brengt mede de voorstelling van details die op de kaart van 1 a 20.000 niet te vinden zijn. Elk voorstel diensvolgens om uit de topographische kaarten op 1 a 20 000 kaarten samen te stellen op 1 a 5000 is ondeskundig en in strijd met de eischen eener rationeele cartographie. Evenwel werd een gretig oor geleend aan aanbiedingen van leiders van de topographische opname, die beweerden bruikbare kaarten ten behoeve van de landrente te kunnen leveren voor zeer geringen kostprijs en in belangrijk korteren tijd dan het kadaster, welke voorstellen hoe langer hoe meer een vasten vorm erlangden. Het ontstaan en de geschiedenis van den topographischen dienst zijn beschreven in het werkje getiteld: Overzicht van de organisatie en de werkwijze van den topographischen dienstuitgegeven ter landsdrukkerij anno 1901. De opmeting op Java begonnen in het jaar 1849 met de residentie Batavia, is in het jaar 1886 voltooid, en in 1897 is men aangevangen met de gedeeltelijk verouderde bladen in de residenties Batavia en Preanger-Regentschappen te herzien. Vervolgens is men er toe overgegaan de residenties Banjoemas en Bagelen te hermeten door zoogenaamde opleidingsbrigades, waar het personeel, bestemd voor de buitenbezittingen, wordt bekwaamd. Als de beste kaarten van Java zijn te beschouwen die der laatstgemeten residenties, doch hoe geschikt ook voor het doel dat daarmede wordt beoogd, zijn deze kaarten niet te gebruiken als kadastrale kaarten. Het doel der topographische kaarten is het geven van een duidelijk sprekend reliefbeeld van het terrein tot verkenning. In hoofdzaken vluchtig opgemeten, zijn de verdere details hier en daar aangepijld, het tusschenwerk ingeschetst. Op bladzijde 26 van voornoemd Overzicht" staat te lezen: „Hij (dit is de opnemer) meet alle paden, rivieren, beken, de grenzen van bebou wingen en bewoonde plaatsen en verder alle details, welke in verband met de gebezigde schaal op de kaart kunnen worden ingeteekend." Dat dit. opmeten niet voldoet aan zeer matige eischen van kadastralen arbeid en dat daarmede niet wordt verstaan het opmeten dezer details met ordinaten uit meetlijnen, uitgebakend langs al deze details, is duidelijk,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 251