252
Aan de repliek van den Heer Sollewijn Gelpke ontleenen wij
het volgende:
Kan het ook zijn dat het meten met een afstandsmeter, zooals de topo-
graphische dienst gebruikt, vlugger geschiedt dan met een ketting, waarvan
het kadaster zich veelal bedient?
Kan het ook zijn dat de militaire discipline invloed heeft op de afge
leverde hoeveelheid werk per maand?
De topographische dienst heeft eene speciale opleidingsbrigade en het
kadaster heeft die niet; kan het dus ook zijn dat de opnemers en topo-
graphen een betere opleiding krijgen dan de meetmantri's van het kadaster?
Kan het ook zijn dat kadastrale arbeid noodzakelijk meebrengt het ver
vaardigen van pijnlijk mooi gekleurde en beschreven kaarten, iets wat
voor de landrente onnoodig werk is?
In het Overzicht van de organisatie van ,,den topographischen dienst
1901, bl 25" leest men:
»Na afloop der driehoeksmetingen wordt overgegaan tot bet meten der
wegen en lijnen, welke geschikt worden geacht als grenzen der veelhoe
ken Deze wegmetingen geschieden met de grootst mogelijke
nauwkeurigheidAlle binnenmetingen geschieden met de boussole
tranche montagne J) tevens ingericht tot afstandsmeter. Dit instrument
voldoet in zijn tegenwoordige gedaante aan alle eischen die aan een
deugdelijk en niet al te kostbaar meetinstrument, tevens ingericht tot
hoogtemetingen, kunnen gesteld worden".
Tot de benoeming der Commissie van 1900 gaf aanleiding de schandelijke
geld-verspilling, die er met de metingen in Indië heeft plaats gehad en
nog plaats heeft.
Zoo bijv.werd er in Zuid-Bagelen eerst gemeten door de kadastraal-
statistieke opname.
Daarna opnemingen voor de Staatspoorwegen (Djokja-Tjilatjap).
Daarna dezelfde terreinen gemeten in het belang der irrigatie.
Thans wordt Zuid-Bagelen gemeten voor den topograhpischen dienst-
Ten slotte zal in Zuid-Bagelen eene landrente-regeling op Preanger basis
worden voorbereid.
Voorbeelden als Zuid-Bagelen liggen voor het grijpen.
Rationeel is het denkbeeld om alle metingen onder één leiding, één
hoofd te brengen.
Ik heb vertrouwen in de kennis en het doorzicht van de technische
commissie die in 1900 werd benoemd.
Elke tak van dienst stelt zijne eischen welnu dat elke tak van dienst,
Beschreven in «het Archiefvan O. Gleuns.
[Red.]