28
Die Bemerkung im Leonischen Werke ist ein Auszug aus dem
Berichte eines Dr. Gunzert cm den Lctndesdusschussder nicht dgiiz
einivandfrei sein durfte.
Die auf dem Wege der Berichtigung bereinigten Kataster habennie
bezonderen Werth gehabt und ist es weiter nicht zu verwundern, wenn
selbe viele Unrichtigkeiten aufweisen da dies von alien Sachverstandigen
nie anders erwartet wurde.
Anders bei den auf Grund von Neumessung hergestellten Katastern.
Ueber technische Fehler warden hier nie Klagen laid. Die Fort-
fdlirung dieser Kataster liegt ausschliesslich in den Handen von
Feldmesserndie die nöthigen technischen Kenntnisse vollauf besitzen.
Juristische Kenntnisse hutten vor den sonstigen Mangein des Katasters
in Bezug auf die mangelhafte Fortführung des Besitzers keineswegs
geschiitzt. Diese Fehlerquellen beruhten auf dem System, der Fortführung
auf der sehr oft leichtsinnigen Abfassung der V&rtrage durch die
Notare (also der Juristendie haufig lediglich auf Grund alteren
Urkunden arbeitengleich viel ob selbe richtig sind oder nicht."
Hieruit blijkt ook reeds het ongerijmde der conclusie van
Mr. Hijmans dat de wet van 1891 ten doel zou hebben de kadas
trale ambtenaren te stellen onder toezicht van juristen. Trouwens
eene oplettende lezing van art. 42 dier wet, waarop zijne conclusie
is gebouwd, had hem reeds in twijfel moeten brengen over de
juistheid zijner opvatting. Daarin toch staat: „Dem Amtsgerichte
sind zur Fortführung der Plane und Karten teclmiche Beambte
beizuordnen.Niet „unterzuordnen" maar „beibeizuordnen." Precies
als hier te lande, waar eveneens landmeters aan de kantoren van
bewaring van hypotheken en kadaster zijn verbonden ter bijhouding
van de kadastrale plans, zonder daarom onder leiding te staan van
het hoofd der bewaring. Even als de hypotheekbewaarder voor
de kadastrale boekhouding, staat de landmeter voor het technische
werk onder toezicht van den ingenieur-verificateur.
De ambtelijke verhoudingen zijn in Elzas-Lotharingen nog op
Fransche leest geschoeid. Dit blijkt uit 1 der Verordening van
27 September 1891, eveneens te vinden in Leoni, bl. 236. Daarin
wordt o. a. bepaald dat de in art. 42 der genoemde wet bedoelde
technische ambtenaren benoemd worden door den directeur der
directe belastingen „dem dieselben auch unterstellt bleiben." Verder
bepaalt art. 9„Dem Director der direkten Steuern bleibt vorbehalten,
die Fortführung der Katasterkarten und Plane beim Ambtsgericht
