32
Waar is het, dat de opberging van sommige minuutplans te
wenschen overlaat, maar waar is het ook, dat de wenschelijkheid
der restauratie en betere opberging dier plans, niet door den heer
Vruggink, maar door een ander in den afgeloopen zomer onder
de aandacht van den hypotheekbewaarder is gebracht, waarop deze
dadelijk bereid was, maatregelen tot verbetering voor te stellen.
Maar ,,l' homme propose et Dieu dispose." Een doodelijke ziekte van
den toenmaligen ingenieur-verificateur en het wegens langdurige
ongesteldheid aangevraagde ontslag van den hypotheekbewaarder
maakten, dat de verbeterings-voorstellen tijdelijk bleven rusten, niet
voor goed, zooals uit het slot van dit artikel moge blijken.
Van de hulpkaarten wordt geen kwaad gezegd. Wij kunnen dat
ook niet.
Van het veldwerk is de toestand bij uitstek gunstig. Natuurlijk
zijn er onder die, in het veld hij weer en wind gemaakte, stukken,
exemplaren, die er minder ooglijk uizien (zelfs van het jaar 1901)
en andere, die door het gebruik geleden hebben, juist omdat het
geen „blanco" papieren zijn. De opberging is zeer voldoende te
noemen. Waar splitsing van portefeuilles en regelmatige opberging
der veldwerken van vóór 1859 noodig was, is deze tijdens den
ambtsduur van den vorigen ingenieur-verificateur uitgevoerd of
voorgenomen.
Alles wat hier is medegedeeld omtrent de minuutplans en veld
werken wist de heer V. of kon hij onderzocht hebben, Er was dus
geen enkele reden, om in zijn artikel het plaatselijke zoo op den
voorgrond te stellen.
Tegen brandgevaar wordt behoorlijk gewaakt, althans voor zooveel
dit mogelijk is, zonder van het gebouw één groote brandkluis te maken.
De nieuwe ingenieur-verificateur is kort na zijn infunctie treding
met de onderwerpelijke zaak in kennis gesteld, zoodat wij mogen
verwachten, dat een toestand, die algemeen genomen zeer bevredi
gend is, in alle opzichten goed zal worden.
De Landmeters van het Kadaster:
J. J. L. Teijchiné.
Breda, Januari 1902. A. C. Oosterman.
H. D. Arentsen.
W. Holthuizen.