35
werden hiervan voorbeelden aangehaald. Zoo werd medegedeeld, dat in
eene gemeente, in het jaar 1855 ongeveer, een schoolgebouw met bijbe-
hoorende woning voor onderwijzer en koster werd afgebroken en ter
plaatse een nieuw schoolgebouw en op eenigen afstand daarvan eene nieuwe
onderwijzerswoning werden gebouwd, waardoor ook de vorm van het terrein
verandering onderging. In 1889 was op de officieele kaart noch van de
nieuwe school, noch van de onderwijzerswoning iets te bespeuren, maar
kwam alles in den toestand van vóór 40 jaren voor.
In eene andere gemeente bevond zich een perceel langs den oever der
rivier dat zeer aan afslag bloot stond. Toen al het land dat buiten de
op dat perceel zich bevindende kade lag, was weggeslagen, werd de kade,
ongeveer in het jaar 1840, binnenwaarts verlegd; ongeveer 30 jaar later
werden aldaar, ter voorkoming van verderen afslag, 8 kribben gelegd en
aan gemeld perceel aangesloten. In 1900 was op de officieele kaart, zooals
zij op kadaster voor het publiek ter inzage lag noch van het binnenwaarts
verlegde gedeelte der kade, noch van de reeds circa 30 jaren aanwezige
kribben, noch van het daardoor nieuw gevormde land iets te zien! Van
dat land, onderscheidene hectaren groot, wordt dan ook reeds al die jaren
geen grondbelasting geheven.
Men vernam, dat op vele kadastrale kaarten van stedelijke gemeenten
de juiste benamingen van straten en pleinen óf niet, of zeer onnauwkeurig
zijn ingevuld. Is dit jnist, dan vroeg men of hieromtrent geen voorschrif
ten bestaan.
Art. 28, litt. 9.
De aandacht werd gevestigd op de bij de begrooting voor 1898 voorge
stelde regeling van de tractementen der teekenaars van het kadaster, waarbij
het aanvangstraktement werd vastgesteld op f 600 met een periodieke
verhooging van 100 om de vier jaar, tot een maximum van f 1500.
Dit korps bestaat uit vijftig personen, waarvan verreweg de meesten
eerst op 60-jarigen leeftijd of daarboven het maximum van f 1500 zullen
hebben bereikt, terwijl zij nog bovendien 5 dienstjaren noodig zullen heb
ben, om voor pensioen naar den grondslag van het maximum-traktement
in aanmerking te kunnen komen. Slechts weinigen kunnen echter zoo
lang in dienst blijven, omdat het gezichtsvermogen zoo zeer te lijden heeft
door het fijne kadastrale teekenwerk, dat men op eenigzins gevorderden
leeftijd daartoe niet meer in staat is.
Deze leden drongen aan op wijziging van de traktementsregeling dezer
ambtenaren in dien zin, dat de verhooging om de vier jaren door eene
om de drie jaren worde vervangen.