41 daarop terug. De aanhef van de nieuwe redactie van art. 2 luidde toen en hierin zit de knoop «De belastbare opbrengst van ge bouwde eigendommen tol hoeven behoorende, voor zooverre niet tot woning ingericht, worut gesteld op een en een half percent van het. bedrag, naar de gebruiken der streek noodig voor de stichting van bergplaatsen, stallen en werkplaatsen" enz. Dus de lagere schatting naar 1percent, gold alleen die deelen van de boerderijen die bestonden uit bergplaats, schuur enz. De eigenlijke woning wordt dus geschat op dezelfde wijze als de andere woningen bedoeld in art 4, namelijk volgens den huurprijs of de huur waarde. Maar de woorden«voor zoover niet tot woning ingericht", werden, in den loop der debatten uit het ontwerp gelicht door een amendement der Commissie van Rapporteurs en daarvoor ingevoegd de woorden: «voor zooveel zij tot gebruik van hem, die het bedrijf uitoefent, bestemd zijn." Bijgevolg werden niet alleen de schuren, bergplaatsen enz. op die goedkoope wijze geschat, maar zou dit ook het geval zijn met de woningen, die vóór of achter aan de boerderijen bevestigd zijn. Nu beeft men bij die debatten aldus geredeneerd, dat het zeer moeilijk was om bij voorbeeld de woningen van de boeren te scheiden van het achterstuk der boerderijen, van de schuren, de bergplaatsen enz. Ik zal daar straks nog even op terug komen, maar het komt mij voor, dat al die argumenten, welke zijn aangevoerd en welke niet rechtstreeks openbaarden de zucht om de boeren te verlichten, moesten dienen om de quaestie te verbloemen. Men wilde met alle geweld de boeren ontlasten, omdat de invoering der protectie niet zoo spoedig gelukte en men daarin dus geen uitweg zag. Er waren dan ook leden in deze Kamer, die inplaats van l1/, pet. wilden bepalen 1 pet. van de geheele woning van den boer. Dat werd dan ook zoo sterk, dat de Minister Sprenger van Eyk zeide (men kan het vinden bladz. 966 van de Handelingen, vergadering van 12 Maart 1897): «Ik word huiverig om nog lang te spreken, want werkelijk de voor stellen om de belastbare opbrengst te bepalen, worden hoe langer hoe erger, de maatstaf welke wordt voorgesteld, wordt hoe langer hoe lager. De laatste geachte spreker zelf had voorgesteld '1 pet., maar komt er al redeneerende toe om te zeggen dat dit eigenlijk nog veel te veel is." De eenige die een profetischen blik in dezen had, was merkwaardiger wijs de heer Bastert. Ik zie, Mijnheer de Voorzitter, een lid het hoofd schudden, die daarvoor ook eenige eer wil opeischen, maar ik kom daarop straks terug. De heer Bast er t was het in de voornaamste plaats, hij wees op het gevaarlijke van het systeem om het geheele complex van boerengebouwen te willen schatten op dergelijke lage wijze en de woningen niet te willen scheiden van de achtergedeelten. Die geachte afgevaardigde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 41