45 het zoo duidelijk als 2 X 2 vier is, dat zonder verandering van de wet geen hulp kan aangebracht worden. In de afdeelingen zijn verschillende middelen aan de hand gedaan om het euvel te herstellen; ik zal die middelen niel nagaan en bespreken.: Toch wil ik wel als mijn opinie te kennen geven, dat men zal moeten terugkomen tot het bedorven voorstel van den Minister Sprenger van Eyk: afscheiding van vóór-en van achterwoning. Daarin zat de fout. De heer Ty de man wilde indei tijd wel het percentage verlagen, maar waarschuwde toch, dat door de wegneming van dat systeem de wet zou worden bedorven. Dit was goed gezien men moet de woningen apart houden van de boerderijen die er achtei staan. Dat zal wel eens in elkander loopenen men zal wel eens ge noodzaakt wezen er hier en daar een slag naar te slaandat dit niet zou kunnen, zou men mij eerst duidelijk moeten maken, voor ik het zou kunnen toegeven. Ieder is er van overtuigd, dat de wet moet gewijzigd worden, ook leden dezer Kamer die voorstanders waren van het amendement dei Commissie van Rapporteurs, die dus tot aanneming van de wet hebben medegewerkt. In de bijlagen van het adres zijn verschillende uitspraken van de heeren Zijl ma, Willinge en Schepel te vinden, die in rond-Hollanusch fof het hoog- of laag-Nederlandsch is laat ik buiten spel, zij werden gebezigd in verkiezingstijden) zeggen, dat de wet eenvoudig onhoudbaar is. De wet is een vergissing geweest. Het is zoomen heeft die begaan onder zekeren drang en met de zucht om den landbouw te helpen, ondei dien invloed werd ook het amendement aangenomen. Maar ten slotte is de wet zoo slecht uitgevallen, omdat men de draagkracht niet heeft beseft van hetgeen men aannam. De mannen die voor het amendement hebben gestemd, waren dupe eener vergissing, in 't bijzonder ook de heer van Dedem, die meende dat de voorgebouwen van een boerderij altijd af zonderlijk staan en afgescheiden van de andere gebouwen geschat kunnen worden. Maar hij en de Kamer hebben niet goed ingezien wat zij deden. Ik hoop dat de Minister krachtig zal willen medewerken om het euvel te verhelpen en de wet niet zal doen toepassen voor zij gewijzigd is. Men bedenke toch, dat de onbillijkheid zich niet alleen beperkt tot de Rijks belasting, maar dat ook gemeenten en provinciën opcenten heflen, dat treft dus dubbel zwaar, omdat het mes van weerskanten snijdt. Dat kan zoo niet langer en daarom vraag ik met vertrouwen om hei- ziening van de wet. De fout moet zoo spoedig mogelijk worden hersteld en ik dring bij den Minister aan op de pertinente verklaring, dat hij de wet niet zal toepassen voor zij zal gewijzigd zijn. Wanneer de Minister daarmede komt, dat is een zaak van de tweede orde. Er moet eerst een wetsontwerp komen om het percentage vast te stellen. Tusschen dien tijd en nu ligt speling genoeg om er een wets-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 45