56
Maar wat doet het er toe ot wij dit al breedvoerig bespreken; de zaak
is eenvoudig deze, dat het grootste gedeelte van de Kamer zich vergist
heeft en niet heeft kunnen denken, dat het amendement deze gevolgen
zou hebben. B
Het verheugt mij dat de heer van Dedem ook betwijfelt, of hier de
beste weg gevolgd is; zoodanige verklaring geeft het beste bewijs, dat de
zaak inderdaad niet goed geregeld is. Nu zegt de heer van Dedem wel,
dat de schuur soms niet van de woning kan gescheiden worden, omdat
als het ware de boer ook in de schuur woont. Ik weet dat dit in som-
mige gedeelten van Gelderland en Overijssel, waar men bij voorbeeld de
oud-Saksische boerderijen vindt, die ik veel bezocht heb, het geval is;
maar het komt mij toch voor, dat er wel een scheiding is te maken tus-
schen de bergplaats voor het landbouwbedrijf en de eigenlijke woning,
en dat anders voor sommige plaatsen bij uitzondering eenigszins anders
zou kunnen worden geschat; doch dat laatste weet ik niet en voor de
overgroote meerderheid acht ik scheiding wel mogelijk.
Nu zegt de heer van Dedem dat de taxatie in het Noorden verkeerde
lijk is geschied en dat uitdrukkelijk in het artikel staat, dat afscheiding
moet worden betracht tusschen woning en bedrijf, of zooals in art. 2 staat:
«Ondei de bepalingen van dit artikel vallen de gebouwen, of gedeelten
van gebouwen, welke, kennelijk dienende om te zamen met gronden,
waarop landbouw, veeteelt, tuinbouw, boom- of bloembollenkweekerij
woidt gedreven, gebruikt te worden, afgescheiden van die gronden, geen
of slechts geringe huur zouden kunnen opbrengen.»
Dit aitikel nu is in elk geval niet duidelijk. Door schatters is mij ver
zekerd, dat zij volgens de wet niet anders konden schatten dan zij deden-
En de heeren Bastert en Tydeman hebben immers reeds voorspeld
gedurende de behandeling van de wet, dat dit er van komen zou. Men
kan dus nu de zaak niet redden met een zekere uitlegging van de uit
drukking «afgescheiden.» De eerste alinea is duidelijk genoeg: «De be
lastbare opbrengst van gebouwde eigendommen tot hoeven behoorende,
wordt, voor zooveel zij tot gebruik van liem die het bedrijf uitoefent, bestemd
zijn, gesteld op een en half percent van het bedrag enz.» Er staat dus
niet: waar het bedrijf wordt uitgeoefend, maar wat in het algemeen bestemd
is voor den gebruiker, dus ook de woning Waar nu" de heer van
Dedem zeil erkent, dat er verandering moet komen, zullen wij overigens
daarover niet verder behoeven te spreken.
Ook de heer van Alphen geeft dit toe, maar meent dat de zaak wel
in oide te krijgen zou zijn door straks een wisselend percentage voor de
verschillende heffingen te stellen. Dit lijkt mij verkeerd toe. Men zou
dan voor het geheele land tabellen moeten vaststellen, maar ik vrees dat
het hiermede niet te redden zou zijn.