Kadastrale Aphorismen. IV. In het ernstig beoefenen der praktische en theoretische land meetkunde schuilt opvoedende kracht; het is de bezigheid bij uitnemendheid die kleinzieligheid bant en tot nadenken opwekt. Bij elke kadastraal-landmeetkundige operatie van eenigen omvang op Nederlandschen bodem, staan talrijke vijanden gereed, om den landmeetkundige het naderen der absolute juistheid te beletten. De eenige te behalen lauwer bij landmeetkundigen arbeid is: het verkrijgen van een groep cijfers waardoor de waarheid zoo nauw mogelijk is ingesloten. Om dien lauwer te kunnen bemachtigen moet de landmeetkundige kunnen beschikken behalve over nauwkeurige instrumenten, praktische ervaring en theoretische kennis over een voor ver moeienissen getraind lichaam en over een ontwikkeld eerlijk heidsgevoel. De tentoongespreide energie om bij landmeetkundige werkzaam heden een zoo juist mogelijk resultaat te verkrijgen, kan dienst doen als graadmeter ter beoordeeling der moraliteit van den beoefenaar. Landmeetkundige arbeid kan alleen dan wet.enschappelijken arbeid worden genoemd, als op de verkregen resultaten de leer der toe vallige fouten kan worden toegepast. Meten is: „benaderen". J. Eekhof.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 65