71 dat het artikel werd uitgebreid met bepalingen die het karakter van een „blijde boodschap' dragen. „Blijkt daarbij (bij de plaatse lijke opneming) zoo lezen wij in art. 45 dat eigendoms- grenzen die moeten worden opgemeten, op het terrein niet behoorlijk door palen, slooten of andere zichtbare en blijvende kenmerken zijn aangeduid, dan worden de eigenaren uitgenoodigd daartoe alsnog over te gaan." „Voor zoover hun dienst dit toelaat, zijn de landmeters de eigenaren daarbij zooveel mogelijk behulpzaam. Zoolang geen be hoorlijke afpaling of aanwijzing heeft plaats gehad, wordt geen verandering in de eigendomsgrenzen gemaakt." Uitnemende voorschriften die weldra zullen blijken het kadaster ten goede te zijn gekomen. Van veel belang voor partijen en ook voor den landmeter, die nu met gerustheid, steunende op deze bepalingen, aan het zoo dikwijls tijdens de jaarlijksche rondreizen door partijen geuite verlangen, om hulp bij verdeelingen, kan voldoen. Bij de opsomming in art. 50 ontbreken o. i. ten onrechte de kanalen. Art. 55, inhoudende de bepaling, dat de in zee uitstroomende rivieren tot aan de zee moeten worden opgemeten, is vervallen; voortaan schijnt het dus overgelaten aan het overleg van den landmeter die de opmeting verricht, hoever hij de rivier in haar loop zal volgen en aan maat en getal zal binden. Door het verdwijnen van art. -55 ontstaat in de volgorde der artikels eenige storing en houden oude en nieuwe I. K. in dit opzicht weer niet langer gelijken tred. In art. 56 (oud 57) is weggelaten de bepaling, dat de aanwas, die niet aan den Staat toebehoort, tusschen de oevereigenaren naar evenredigheid van de uitgestrektheid der landen waarbij de aanwas is ontstaan, moet worden verdeeld. Art. 58 (oud 59) heeft een noodzakelijke aanvulling gekregen in het voorschrift, dat de oeverlijn bij het opmeten van rivieroevers nooit verder landwaarts mag worden gebracht, dan de lijn waar de regelmatige begroeiing ophoudt. Art. 60 (oud 61) is onveranderd overgenomen; de gelegenheid om de verouderde bepalingen betreffende het opmaken der veld- aanteekeningen doelmatig te herzien, ging dientengevolge ongebruikt voorbij. Wij betreuren in het eerste lid de afwezigheid

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 71