73 luidend, geeft tot bedenkingen aanleiding. Waarom werd bijv. niet voorgeschreven om alle minuutperceelen, wanneer zij voor de eerste maal in aanraking komen, te vernommeren, indien bet voorschrift sub a en b op hen van toepassing is; hierdoor zou de opsporing der opvolgende wijzigingen aan den landmeter voor den velddienst mogelijk zijn geworden, enkel en alleen door raadpleging der hulpkaarten, In het laatste lid had voor de duidelijkheid wel kunnen zijn vermeld, dat moet worden verwezen naar het doorloopend volg- nommervan de hulpkaarten. De aanhef van art. 64 (oud 65) is belangrijk gewijzigd; in een nieuw le lid wordt voorgeschreven, dat de grootte der perceelen zooveel mogelijk uit de meetcijfers moet worden berekend. Jammer dat men niet een stap verder is gegaan en er bijgevoegd heeft: de meting wordt, indien dit zonder groote uitbreiding mogelijk is, er op ingericht dat aan dit voorschrift kan worden voldaan. Dit artikel geeft ook een voorbeeld van een voorschrift dat, hoe voortreffelijk overigens, niet steeds kan worden gehandhaafd; 't spreekt toch van zelf dat voor bouwterreinen, die bijv, te Groningen in prijs afwisselen van 10 tot 35 gulden per M2., de grootten niet kunnen worden afgerond zooals art. 64 aangeeft. Bovendien ge schiedt zulks ook bij hermetingen niet en mogen voor melingen ter instandhouding in hermeten gedeelten, die eischen dus ook niet worden gesteld. De bedoeling van het laatste lid van art. 64: „verbeteringen in de nommering of in de grootte der perceelen geschieden op de hulpkaarten met rooden inkt", is niet recht duidelijk; art. 66 (oud 67) schrijft voor, deze in den staat n°. 75 te boeken na de hermeten perceelen van de betrokken sectie, wat zeker een geschikte plaats voor hen is, omdat ze daar geen stoornis te weeg brengen in de volgorde der nieuwe nommers. Daar hadden de perceelen hermeten zonder nommerverandering ook wel, en dan bij voorkeur in rooden inkt, heen verwezen mogen zijn. In art. 67 (oud 68) zijn een paar woorden tusschengevoegd waaruit is op te maken, dat het wenschelijk en geoorloofd wordt geacht, om verbetering van verkeerde metingen zonder vernommering te doen plaats hebben. Het verdient toejuiching dat een dergelijke behandeling van metingstukken voortaan niet meer schoorvoetend behoeft te geschieden, maar door deze toevoeging is bekrachtigd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 73