83
In tegenstelling met het voorstel van den heer Hoffmann zijn
in de le divisie op dergelijke vervolgminuutplans, de onveranderde
perceelen van het eerste minuutplan niet in grijzen maar in zwarten
inkt voorgesteld, overigons zijn de plans geheel afgewerkt als de
oorspronkelijke bladen.
In Hoofdstuk IV treffen we in art. 162 (oud 196) de eerste
wijziging aan, n.l. dat grootte en belastbaar inkomen voorkomende
op de uittreksels uit de leggers, voortaan niet meer met de aan
wijzende tafels of met de registers en staten n°. 75 behoeven te
worden vergeleken.
Aan art. 176 (oud 211) is toegevoegd, dat op de lijst van ver
anderde artikelen van de leggers bij de gemeentebesturen berustende,
achter het nommer de letter h moet worden geplaatst, indien de
verandering uitsluitend in het hoofd van het artikel heeft plaats gehad.
In het le artikel van 4 „over werkzaamheden voor particu
lieren", art. 182 (oud 217) is weggelaten de bepaling dat
alleen in bijzondere gevallen en met machtiging van den Minister
zulk werk aan aspirant-landmeters en teekenaars mag worden
opgedragen.
Aan art. 187 (oud 222) is toegevoegd, dat voor het opmaken
van de kosten en het loon voor werkzaamheden voor particulieren
de van rijkswege verstrekte formulieren moeten worden gebruikt.
Indien daarmede het 2e blad van het formulier voor de aanvragen
bedoeld is, heeft de zetter ter landsdrukkerij eigenmachtig, onge
twijfeld heel wat uit het manuscript weggelaten, welke eigendun
kelijke handelwijze aan het oog van den corrector is ontsnapt.
Bij art. 191 (oud 226) stellen we de vraag, of ook niet voor
de lijsten van de voor particulier werk ontvangen gelden formu
lieren van Rijkswege belmoren te worden verstrekt. Jaarlijks aan
elk kantoor een 24 lijsten te laten opmaken, die toch alle moeten
worden voorzien van een hoofd, een staatje en een verklaring, geeft
tamelijk veel omslag.
Aan art. 193 (oud 227a) is toegevoegd de ons reeds bekende
bepaling: „Bedraagt de opbrengst van het loon in eenig jaar meer
dan aan uitkeeringen r.oodig is, dan wordt uit dat meerdere aan
de dan nog in dienst zijnde landmeters uitgekeerd, hetgeen zij in
de 5 voorafgaande jaren minder hebben genoten dan hun toekwam.
Het overschietende wordt in 's Rijks kas gestort".