92 De dikte van het papier werd bepaald met behulp van den pyknometer van A. Schmidt te Halle a. S. waarmede de dikte tot op 1/ioo millimeter nauwkeurig kan worden afgelezen. Voor de bepaling van het aschgehalte zagen wij gebruik maken van de Reimann'sche substitutiebalans, waardoor dit aschgehalte direct in percenten kan worden bepaald. Aan het microscopisch onderzoek wordt bijzonder veel zorg besteed, dit gedeelte der werkzaamheden rangschikken wij zonder voorbehoud onder het belangwekkendste, van wat wij mochten aanschouwen. Om te beginnen vertoonde prof. v. d. Burg ons een preparaat van bekende samenstelling, daarna bracht Z.H.G. een preparaat in gereedheid van ter onderzoek bestemd papier. Een preparaat van dit papier werd gekleurd met een chloorzink-joodoplossing en het kostte ons niet de minste moeite, om op zijn aanwijzing, de aan wezige hout en stroo cellulose (blauw violet) en vlasvezel (licht bordeauxkleurig) en houtslijp (geel) te onderscheiden. Bij twijfel die evenwel in het beschreven geval niet aanwezig was wordt het onderzoek verder voortgezet. Bij dit onderzoek wordt als handleiding gebruik gemaakt van het door Professor Dr. H. Behrens hoogleeraar in de Mikro-Chemie aan de polytech nische school te Delft in 1896 uitgegeven werk (Die wichtigsten Faserstofï'e) zijner Anleitung zur microchemischen Analyse. Het is aan professor Behrens in de eerste plaats mogen gelukken door het kleuren der microscopische preparaten met verschillende kleurmiddelen, te onderzoeken in hoeverre de gekleurde vezels dichroitisch zijn, en door het waarnemen der ongekleurde beelden bij gepolariseerd licht, met groote mate van zekerheid de gebezigde grondstoffen te herkennen, al is ook de structuur der vezels, ten gevolge van het malen tot papierstof, dikwerf geheel en al verloren gegaan, doch ook in de tweede plaats zijn deze uitkomsten van hoog gewicht, omdat de gekleurde microscopische beelden, als duurzame preparaten kunnen worden bewaard en als vergelijkings preparaten kunnen worden gebruikt van deze laatste werden ons een aantal getoond. Mocht zelfs, onverhoopt, ook dit onderzoek geen voldoende uit spraak wettigen, dan wordt een beroep gedaan en nimmer te ver geefs, op de botanische kennis van professor Dr. M. W. Beijerinck, hoogleeraar in de bacteriologie aan de polytechnische school. Geen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1902 | | pagina 92