9
In de wijze van opmaking bestaat tusschen een kadaster met
bewijskracht en een kadaster met technische delimitatie bijna geen
verschil, wel echter en van groote afmeting in de gevolgen, die uit
de werking der beide instellingen voortvloeien, zoowel voor den
grondbezitter als voor den staat.
Is de delimitatie bewijsbaar, dan worden usurpaties in het vervolg
voorkomen. Slechts zelden zullen de eigenaars het laten aankomen
op de beslissing door den rechter bij geschillen over reepjes grond,
welker waarde het tiende gedeelte der kosten van een proces zelden
bereikt, indien zij vooraf vrij zeker kunnen weten, wat de uitslag
zijn zal. Het kadaster, ten koste van millioenen tot stand gebracht,
kan dan met onverzwakte nauwkeurigheid worden bijgehouden en
eeuwen lang de betrouwbare grondslag blijven voor transacties,
onteigening, landverlegging enz. enz.
Heeft geene of slechts eene zoogenaamde technische delimitatie
plaats, dan verkrijgt men een instelling die even kostbaar is als- met
bescheiden welke bijna gelijkluidend zijn met die van een bewijs
krachtig kadaster. Alleen bewijskracht heeft of behoudt het niet,
het voorkomt geen usurpaties, het laat het recht van den slimste,
den handigste, den sterkste zijn vrijen loop, in den ongelijken strijd
tegen den usurpateur biedt het den eigenaar geen wapen. Gaande
weg wordt de overeenstemming tusschen kaart en terrein geringer,
de bijhouding moeilijker, het kadaster verwordt, de daarin vermelde
grootten der perceelen bieden ten slotte geen betrouwbaren grondslag
meer voor de berekening van koopprijzen, voor landverlegging enz.
Men kan natuurlijk verder gaan in de toekenning van bewijskracht
aan het kadaster dan hierboven werd geschetst; men kan zelfs aan
de uitkomsten der meting onvoorwaardelijke bewijskracht toekennen,
onder uitsluiting van het tegenbewijs, wat alclan met opheffing der
grensverjaring moet samengaan, een standpunt in mijn eerste geschrift
(Economist 1881) ingenomen. Dit denkbeeld werd reeds sinds
langen tijd verlaten toen het bij de juristen weinig instemming
scheen te vinden en het mij bij voortgezet onderzoek voorkwam,
dat ook een kadaster met eenvoudige bewijskracht duurzaam kan
bijgehouden worden. Op dit standpunt plaatste zich ook de Ver-
eeniging voor kadaster en landmeetkunde.
Mijne meening dat het verzet tegen een bewijskrachtig kadaster
in den regel op misverstand moet berusten vindt nog bovendien
steun in de volgende overweging. Dezelfde personen die meenen