106
de nvoeringswet is toegestaantoekenning van bewijskracht aan een kadaster
ten aanzien van bezit en eigendom is een privaatrechtelijke regeling; mits
dien mogen (als zijnde hier geen bijzondere bevoegdheid verleend) de
Duitsche staten geen rechtsgeldig kadaster invoeren.
Zoowel de major als de minor dezer conclusie worden door den heer
Boer betwist; hij is van oordeel dat het niet de bedoeling der invoerings
wet is dat het burgerlijk recht (behoudens bepaalde uitzonderingen) uit
sluitend in het B. G. B. gevonden kan worden, en hij meent verder dat
de invoering van een rechtsgeldig kadaster geen privaatrechtelijke regeling is.
Omtrent beide beweringen kan mijn antwoord kort zijn. Wat de eerste
betreft, het is van algemeene bekendheid dat bij de invoering van het
Duitsche B. G. B. de bedoeling heeft voorgezeten rechtséénheid te brengen
in plaats van de vroegere rechtsveelheid. Voortaan mag alleen de Duitsche
rijkswetgever privaatrecht scheppen, behalve in de uitdrukkelijk uitgezonderde
gevallen. Dit is in 3 en 55 der invoeringswet duidelijk bepaald. De
heer Boer zegt (p. 23) dat het burgerlijk recht niet uitsluitend in het
B. G. B. gevonden wordt, maar daarnaast in tal van andere wetten, en
dat niet de bedoeling der invoeringswet is geweest al deze voorschriften
af te schaffen. Niemand ontkent evenwel dat niet alleen in het B. G. B.,
maar ook in andere wetten privaatrecht geregeld kan worden, mits deze
laatste slechts Duitsche rijkswetten zijn; de bedoeling is geweest aan de
enkele staten (de Landesgesetzgebung) voortaan de bevoegdheid tot regeling
van het privaatrecht te ontnemen.
De tweede bewering houdt evenmin steek als de eerste. Beter dan ins
Blaue hinein te redeneeren is het een blik te slaan op een wet, waarbij
een rechtsgeldig kadaster wordt vastgesteld, b.v. op 24 der Elsasser wet
van 31 Maart 1884.
Die in einer auf Stiickvermessung beruhende Karte als unstreitig
eingetragenen Grenzen haben für die Besitz- und Eigenthumsverhaltnisse
der" in den Katasterbüchern verzeiclmeten Inhaber der Liegenschaften
dieselbe Bedeutung, als wenn sie von den lelzteren selbstiindig ver-
einbart und festgesetzt worden waren.
Durch Uebergriffe über die in der Karte verzeiclmeten Grenzen
wird weder Besitz noch Ersitzung begründet.
Zoolang eenerzijds bezit en eigendom, en anderzijds daarover gesloten
overeenkomsten tot het gebied van het privaatrechtgerekend woi den, zal
ook een voorschrift, waarbij aan de indraging op een kaart ten aanzien
der grenzen de kracht eener privaatrechtelijke overeenkomst wordt verleend,
mede als een privaatrechtelijke regeling beschouwd worden.
Het criterium voor liet onderscheid tusschen publiek- en privaatrecht ligt
elders, zie o. a. Buys, de Grondwet, 2e deel, bl. 29(3.