108 Ik wil thans met een enkel woord aantoonen dat mijne vondst niet zoo geheel uit de lucht gegrepen is, als de heer Boer meent. Daarbij zal ik echter zeer kort zijneenerzijds, omdat ik thans niet meer, gelijk indertijd in Leipzig, de noodige bronnen tot mijn beschikking heb en daarom geheel op de door den heer Boer medegedeelde moet afgaan, en anderzijds omdat ik een tot de fijnste bijzonderheden afdalende kennisneming van de kadastrale toestanden in den Elsass niet als gebiedend noodzakelijk beschouw lk laat thans nogmaals mijn vondst volgen. Het geldt hier eene plaats uit het verslag der speciale commissie voor de Elsasser wet van 22 Juni 1891 „betref fend die Einrichtung von Grundbiichern". Aldaar is het volgende te lezen: Was das Kataster anlangt, so wird nach zwei Richtungen Klage fiber dasselbe geffihrt. Als zweiter Misstand wird hervorgehóben, dass die Fortführung in den Handen von Beamten liegt welclie zum Theile nicht das erforderliche Mass technischer und juristischer Vorbildung besitzen. Auf diese Weise gesclüeht es, dass sich Irrthumer itn Kataster ansammeln, und dass auch die bereinigten Katasterwelche seit einigen Jahren mit einem grossen Kostenaufwand herrgestellt werdenschon kurze Zeit nach ihrer Herstellung viele Unrichtigkeiten anweisen." Ten eerste merkt de heer Boer op dat bij die klachten gelet moet worden op het groote verschil der kadasters van verschillende gemeenten. Speciaal schijnt zijne bedoeling te zijn dat die klachten de „auf dem Wege der Berichtigung bereinigten Kataster" en niet de „auf Grund von Neumessung hergestelten Kataster betreffen." De heer Boer zegt echter zelf (p. 26) dat in den Elsass eindelijk de herziening is gestaakt en besloten is het geheele kadaster te vernieuwen op rechtsgeldigen grondslag. Dit laatste is bij de wet van 1884 geschied, en wanneer dan in 1891 geklaagd wordt over de „seit einigen Jahren" met groote kosten vervaardigde kadasters, dan is het al zeer duidelijk dat hiermede het laatst ingevoerde, derhalve het door de wet van 1884 vastgestelde kadaster gemeend is.1) Trouwens men vergete niet dat niet geklaagd werd over de vervaardiging van het kadaster, maar over de „Fortführung." Bij de laatste is het onverschillig of het kadaster oorspronkelijk prachtig opgemaakt is: het beste kadaster kan door gebrekkige Fortführung in enkele jaren bedorven worden. Hetgeen dan ook in den Elsass gebeurd was. 2) In de tweede plaats tracht de heer Boer de landmeters en kadastrale ambtenaren schoon te wasschen door te betoogen dat bij die klachten niet zij maar de ambtenaren der directe belastingen bedoeld zijn. Dit betoog is zeer onduidelijk, maar ik behoef daarop niet in te gaan omdat de „groote onbekende", dien de heer Boer p. 28 sprekende invoert, precies het Onjuist, de herziening werd eerst enkele jaren geleden gestaakt. [Red.] 2) Men moet maar durven(Red.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 108