109
tegendeel zegt. Die Fortführung dieser Kataster liegt ausschliesslich in
den Handen von Feldmessern, die die nöthigen technischen Kenntnisse vollauf
besitzenzoo staat het bij mijn bestrijder cursief gedrukt. Nu beweert
de onbekende wel verder dat juridische kennis niei geholpen zou hebben,
tegen de gebrekkige Fortführung van het kadaster met welk oordeel wij
ons niet kunnen vereenigen, maar daarom behoeven wij niet te twijfelen
aan de juistheid van het door hem vermelde feit.
Ook al misten wij evenwel de plaats uit het rapport der commissie,
dan zou de bedoeling, die de Elsasser wetgever van 1891 in deze had,
uit de wet zelf duidelijk genoeg spreken, met name uit de door mij in
mijn eerste stuk op p. 166 afgedrukte 41 en 42. Leoni J) zegt op
p. 115 van deze 41 dat daardoor „die Mutationen im Katastereiner
eingangigen Prüfung durch den Grundbuchrichter unterworfen werden'.
Of de landmeters, die op de Elsasser kantongerechten werkzaam zijn,
volgens 42 niet ,,unter" maar „beigeordnet" zijn, is in deze onverschillig
de hoofdzaak is dat in den Elsass de rechtshandelingen, bij welke het
rechtsgeldig kadaster betrokken is, sinds 1891 onder de controle der kanton
rechters staan en niet aan de landmeters of andere kadastrale ambtenaren
zijn toevertrouwd Ditzelfde was van den aanvang af in Hessen bewerkt
door de instelling van het „Mutationsverzeichniss"waarvoor ik naar p 170
mijner eerste verhandeling verwijs.
Zoo leert de ervaring in den Elsass ons dat bij eventueele invoering
van een rechtsgeldig kadaster niet de landmeter de aangewezen persoon
is om het toezicht over rechtshandelingen te houden. Ik blijf dus bij deze
conclusie, wier premissen de heer Boer niet heeft kunnen omverwerpen.
Maar al ware hij daarin eens geslaagd, dan zou het gewone gezonde
verstand toch tot dezelfde conclusie dwingen. Het recht is evenmin veilig
in de handen der landmeters als het den juristen toevertrouwd zou kunnen
worden landopmetingen te verrichten. Mocht het ooit in Nederland tot
de invoering van een rechtsgeldig kadaster komen, dan zouden de juristen
zich niet mogen tevreden stellen met de taak die de heer Boer (p. 30)
hen toedeelt het aan een hoogst belangrijke Staatsinstelling die plaats
te helpen verschaflen, welke haar in het algemeen belang toekomt maar
dat algemeen belang zou dringend eischen dat zoowel bij de invoering als
bij het beheer van het rechtsgeldig kadaster de juristen regeerden en
De schrijver onderscheidt niet tusschen bijhouding van den subjectieven
toestand van het bezit (tenaamstelling op grond van akten c. d.) en van den
objectieven (de kaart). Over dien «onbekende» herleze men de noot op bl. 27,
jaargang 1902. [Red.]
2) Die Elsass-Lothringsche Gezetze betreffend Grundeigenthum und Hvpo-
thekenwesen (Strassburg 1892).