Henri Hijmans. 114 lk meen hiermede te kunnen volstaan. Ik geloof afdoende aangetoond te hebben dat op de punten, waar de heer Boer en ik van meening verschillen, de dwaling niet aan mijn zijde is. Wat echter de vraag der wenschelijkheid van een rechtsgeldig kadaster voor Nederland betreft, zijn voorstanders zullen waarschijnlijk met leede oogen zien, dat hun bekwame aanvoerder, van de eene positie naar de andere teruggedrongen, ten slotte van het laatste restje van rechtsgeldigheid heeft afgezien. Ik daarentegen acht mij gelukkig door mijne verhandeling daartoe den laatsten stoot te hebben mogen geven.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 114