VERSLAG van de Rijkscommissie voor graadmeting en waterpassing aangaande hare werkzaamheden ge durende het jaar 1902. Werkzaamheden der commissie. De bemoeiingen der commissie betroffen in 1902; de primaire driehoeksmeting; de basismeting; de secundaire driehoeksmeting; de sterrekundige waarnemingen; de slingerproeven; de Rijkswaterpassing. Driehoeksmeting. Personeel. Bij den aanvang van 1902 bestond hel personeel voor de driehoeks meting uit de volgende heeren De ingenieurs 1ste klasse N. Wildeboer en J. A. van Eyk Bijleveld; de ingenieurs F. J. H. M. Thijs, E. A. J. H. Modderman, Cd. H. Bijl,' J. Canters en J. B. de Hulster, den landmeter F. C. Zillesen; de landmeters van het kadaster, gedetacheerd bij de commissie F- H. A. J. Bingen en Th. L. Kwisthout en den schrijver H. Vuurman. Aan den ingenieur Thijs werd met ingang van 15 Januari 1902, den datum waarop hij in functie trad als leeraar aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda, eervol ontslag uit zijne betrekking bij de commissie verleend. De ingenieur H. de Groot werd met ingang van 1 Februari 1902 be noemd tot assistent aan de Polytechnische School; hij bleef echter aan de commissie verbonden, op denzelfden voet als zijn voorganger. Op verzoek van den Minister van Koloniën werd aan den landmeter van het kadaster in Nederlandsch-Indië, met verlof hier te lande, L. C. F. Polderman de gelegenheid gegeven om gedurende een jaar van 1 Mei 1902 af deel te nemen aan de uitvoering der secundaire driehoeksmeting. Met ingang van 1 November 1902 werd de civiel-ingenieur J. W. Dieperink benoemd tot ingenieur der commissie.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 127