15G Ons beknopt overzicht van den inhoud van het Tijdschrift, het archief waarin voor alle tijden de geschiedenis van ons verleden wordt bewaard, is ten einde en de verplichting rust thans op ons der levering van het bewijs, dat door onze actie het nog immer hangende kadastrale vraagstuk belangrijk nader tot zijn oplossing is gebracht. Aanvankelijk had het den schijn dat op de minder voorspoedige geboorte van onzen bond, althans gelukkige kinderjaren zouden volgen, tot het uitspreken van welk vermoeden de mededeeling wettigt, voorkomende in het Verslag der Vergadering van 18 Novem ber 1889 omtrent de audiëntie door den Minister van Financiën aan Bestuur en Redactie verleend, naar aanleiding van het vijftal stellingen op 20 Augustus 1888 te Utrecht2) met eenparige stem men aangenomen. Ook bij den heer Administrateur der registratie en bij den heer Inspecteur van het kadaster hadden onze vertegenwoordigers een bezoek afgelegd, en vooral van de zijde van den heer Inspecteur hadden aanmoedigende woorden geklonken. In 1889 leek het een oogenblik dat wij een schitterende toekomst tegemoet zouden gaan, in plaats van eene, die, thans heden geworden, slechts reden tot tevredenheid heeft gegeven. Er zijn echter verschillende wijzen waarop de voorstanders van het bestaande het komende dat oorzakelijk uit wat vooraf ging geboren wordt, kunnen tegen houden of bestrijden. D De meest voor de hand liggende, en tegelijkertijd de gemakke lijkste methode die men ziet toepassen, tevens de bezwaarlijkste om zich tegen te verweren, bestaat in het aannemen der houding, die onder vriendelijk woord en welwillend gebaar, meent niet te mogen of te kunnen toegeven, dat nieuwe tijden, nieuwe denk beelden brengen, welke, ongeacht de aan hen geboden weerstand, in 't eind toch zich baan breken. Dit werd in 1889 voorbij gezien, in onze onschuld wij waren nog zoo bitter jong waren wij toenmaals al verheugd over een vriendelijk woord dat tot ons werd gerichtreeds spoedig beseften wij evenwel, dat wij het in „hooge kringen", nimmer tot enfant chéri zouden brengen. Het jaar 1891 bracht ons deze overtuiging. 1) Jrg. V. (1889) bldz. 312 t/m. 315. 2) Jrg. IV. (1888) bldz. 173, e. v.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 158