166
boven de hiervan, op advies van de Afdeeling der Registratie in
het leven geroepen of nog te roepen, meer of minder nauwkeurige,
gedeeltelijke, voor het geheel echter onsamenhangende vertalingen."
Aan het eind gekomen van het overzicht der verhouding waarin
Regeering en Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde tegen
over elkander staan, een verhouding die niet bepaald „innig" kan
worden genoemd, wat te betreuren valt wijl er groote belangen
door worden geschaad, meenen wij verplicht te zijn de verklaring
af te leggen, dat wij vergeefs gissen naar de oorzaken die dezen
toestand in het leven hebben geroepen.
Wij deelden eerder mede hoe het aanvankelijk zich liet aanzien,
dat een harmonieus samenwerken na korter of langer tijd zou
tot stand komen. Dat is niet geschied, het baat niets het tegen
deel te bewerende feiten immers logenstraffen reeds bij voorbaat,
alle redeneeringen van dien aard. En toch waren het geen luchthartige
illusiën die wij koesterden in de prille jeugd van ons vereenigings-
levenzij werden opgewekt door een bejegening als eenmaal de
Vertegenwoordiging onzer kleine gemeenschap ondervond, toen haar,
ter gelegenheid van een bezoek aan het Departement van Financiën
gebracht, door een hooggeplaatst en invloedrijk ambtenaar werd
opgemerkt
„dat er ten allen tijde, lang voor het tot stand komen van groote
hervormingen, voorloopers éclaireurs waren opgetreden, die den
weg tot het tot stand komen dier zaken hadden gebaand. Hij geloofde
dat het kadaster ongetwijfeld den weg op moest, door de Vereeniging
aangewezen."
«dat het ontwerp voor de praktijk meer uitgewerkt moest worden,
omdat eerst dan de bezwaren tegen de uitvoering voor den dag treden.»
«dat ook wijzigingen noodig zouden zijn in het burgerlijk recht,
om de invoering van een eigendomskadaster mogelijk te maken;»
Thans, in het negentiende jaar van ons bestaan, zij ons het
stellen der volgende vragen geoorloofd:
1°. Restaat dat geloof niet meer?
En indien het opgehouden heeft te bestaan, in hoever dragen
wij dan daaraan schuld?
Jrg. V (1889) bldz. 313. Verslag der Algemeene Vergadering gehouden
18 November 1889.