167
Spruit het gemis aan vertrouwen in ons, en in ons streven
voort, uit de door ons aangenomen houding?
2°. Werden onze denkbeelden voor de praktijk niet voldoende
uitgewerkt
In welk opzicht schoten wij te kort?
Welk onderdeel werd niet, of te oppervlakkig behandeld?
3°. Maar geen vraag thans, veel meer een stellig uitgesproken
overtuiging.
Wij zijn ons bewust van het aanzien, den invloed en de
macht, van de Afdeeling Registratie aan het Departement
van Financiën, eigenschappen die het haar mogelijk maken
binnen korten tijd, de door U noodig geoordeelde wijzigingen
tot stand te brengen.
Wij strijden voor een groot volksbelang; het kadastrale vraag
stuk is in omvang nog toegenomen, de strijd loopt niet langer
alleen over de vernieuwing van het kadaster en over de hervor
ming van ons stelsel van openbaarheid van de eigendomsverkrijging;
nog een derde vraagstuk, thans een van economischen aard, dat
zich aan deze beiden heeft toegevoegd, zal binnen afzienbaren tijd
oplossing eischen; t. w.„de vermeerdering van ons nationaal
vermogen met millioenen schats."
De ruilverkaveling nadert met rassche schreden, en wij zijn
onvoorbereid
Daarom, en hiermede besluiten wij dit gedeelte van ons overzicht,
dat gelet op het groote gewicht van het onderwerp vrij uitvoerig werd
„Waakt op! te 's-Hage."
De mogelijkheid is niet buiten gesloten dat menigeen oordeelt,
dat ons betoog niet opgaat, waar wij verkondigen op de voorstanders
van het oude de overwinning te hebben behaald, omdat wij niet
kunnen wijzen op plaats gehad hebbende feiten, die van een omkeer,
een volkomen kentering in de opvattingen van het Hoofdbestuur
getuigen.
Zij die zoo oordeelen zien uit naar geleidelijke wijzigingen, die
stap voor stap ons zullen brengen op het standpunt, dat in onze
oogen, voor onzen tijd, der volmaaktheid nabij is.
In deze evolutieleer gelooven wij niet. De omkeer, de kentering
zal onverwacht en plotseling intreden, en begrijpen wij de ver-