179
Alle meetinstrumenten en afstandsmeters moeten van tijd tot tijd
nagezien en zoo noodig gecorrigeerd wordende verificatie geschiedt
door vergelijking tegen normaalmeters die in de mechanische werk
plaats der polytechnische school te Rome worden vervaardigd.
Blijkt bij het onderzoek een grooter verschil dan 0.0006 l
waarbij l de lengte der meetlat of meetveer voorstelt aanwezig
te zijn, dan dient correctie van het meetinstrument plaats te vinden.
De coördinaten der polygoonpunten worden of logarithmisch, of
door middel van coördinatentafels Glouth, Defert, Soldati,
Jadanza berekend.
Omtrent de bij de zijde- en bij de hoekmeting toegelaten ver
schillen wordt medegedeeld:
a. dat ingeval van meting der polygoonzijden (S) met meetlat of
meetveer
voor terreingesteldheid I, d 0.015 S -f- 0.0008 S,
II, d 0.020 I/1T+ 0.0008 S,
III, d 0.025 "J/ S 0.0008 S,
mag bedragen;
b. dat bij bepaling van de lengte der polygoonzijden met den
afstandsmeter d 0.3 °/o mag wezen;
c. dat de totale hoekfout in minuten in een polygoontrek voor de
oude verdeeling 1.5 n en voor de nieuwe verdeeling
3 J/" n niet mag te boven gaan
d. dat de lineaire sluitingsfout van een polygoontrek de limieten
onder d aangegeven met 0.1 /r n1; n het aantal hoeken
van den trek mag overschrijden, indien de zijden recht-
rechtstreeks werden gemeten;
e. dat laatstgenoemde fout, wanneer de lengte der zijde gevonden
werd met den afstandsmeter, niet grooter mag zijn dan 0.06 L,
onder L de som van de lengten der zijden te verstaan.;'
II. Perceelmeting
Aan de meting gaat vaststelling en afpaling der grenzen vooraf,
afpaling echter alleen, ingeval de grondstukken niet door natuurlijke
grenzen nauwkeurig zijn afgescheiden; de uitvoering dezer werk
zaamheden die geregeld is bij Instructie XII komt overeen
met de in Pruisen gebruikelijke wijze van handelen.