180 Wat onder een „perceel" dient verstaan te worden leert art. 2 der Wet van den lsten Januari 1886, in welk art. het aan dat woord toe te kennen begrip is omschreven, bedoelde omschrijving is gelijkluidend met de in Pruisen gangbare beteekenis van het woord. De eigenaren worden uitgenoodigd de opmeting bij te wonen; op de gemeente rust de plicht voor de aanwezigheid van een aan wijzer te zorgen, die voldoende plaatselijke kennis bezit om de namen van niet verschenen eigenaren te kunnen opgeven. De Instructie III geeft voorschriften omtrent de uitvoering der perceelsgewijze opmeting; zij veroorlooft de toepassing van 3 ver schillende wijzen van opneming: a. met behulp van een meetveer van 20 meter of een meetlat van 3 meter; het gebruik van den meetketting is verboden; b. met behulp van den tachymeter; c. met behulp van het planchet. De eerste methode wordt aangewend in vlak terrein bij sterk versnipperd grondbezit, de tweede wordt in het algemeen gebezigd in zeer oneffen terrein en de derde methode het gebruik van het planchet kan toegepast worden voor de opneming van streken waar het grondbezit bestaat uit zeer groote perceelen van geringe waarde. De veldaanteekeningen worden op millimeter-papier opgemaakt. Aan de uitkomsten der perceelsgewijze opmeting zijn, met be trekking tot de geoorloofde verschillen, de volgende grenzen gesteld: voor de lste methode, d 0.02 S -j- 0.001 S, voor de 2de methode, d 0.05 y S, indien de opgenomen lengten 150 M. te boven gaan, en d 0.004 S, indien zij beneden die afmeting blijven; voor de 3de methode, d 0.0002 N -j- 0.004 S, waarin N de verhouding, waarin wordt opgenomen, beduidt. De verificatie der werkzaamheden noemt die, waarbij slechts de helft der zooeven medegedeelde toegelaten verschillen worden ge vonden „voortreffelijk"; worden verschillen opgespoord die de ge oorloofde limieten overschrijden, dan worden de opnemingen geheel of gedeeltelijk op nieuw verricht. Als algemeene schaal voor de op te maken kadastrale kaart is de verhouding 1 2000 aangenomen, sterk verbrokkeld grondbezit hieronder te verstaan dat de gemiddelde grootte van een perceel beneden 20 aren blijft wordt echter op de schaal 1 1000 ge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 182