1S1
kaarteerddaalt de gemiddelde grootte van een perceel tot 3 aren,
dan wordt van de verhouding 1 500 gebruik gemaakt, bovendien
mag voor kaarten van complexen van zeer groote pcrccclcn de
verhouding 1:4-000 worden gebezigd; de verzamelkaart der ge
meente het overzichtsplan van haar geheel gebied houdt de
schaal 1 25000.
Op het kadastrale plan moeten voorkomen: de trigonometrische
en polygonometrische punten, de gemeentegrenzen, de grenzen der
eigendommen en de kultuurgrenzen en ten slotte de meetlijnen;
omtrent een en ander geeft Instructie IV evenals omtrent het
gebruik van teekens de noodige voorschriften.
Ieder perceel krijgt op de kaart een nommer; kerken, begraaf
plaatsen, verdedigingswerken, straten, pleinen, enz., worden door
een hoofdletter aangeduid.
De afmeting der kaart, waarvan eene rechthoekige oppervlakte
van 0.90 bij 0.60 M. voor de teekening in aanmerking komt, is
1 meter bij 0.65 Meter.
Het net der ruitlijnen heeft mazen van 0.1 M. en wordt met
behulp van den coördinatograaf op het blad gebracht.
Op elke kaart mogen alleen geheele perceelen, en indien eenigzins
doenlijk ook alleen geheele eigendommen, voorkomen.
De nommering der perceelen en de noodige beschrijving der
kaarten vindt plaats met een mechanisch apparaat, dat in het
atelier van het observatorium te Paduci werd vervaardigd.
In een bij elke kaart behoorend tabellarisch overzicht il som-
marionewordt voor ieder perceel de naam van den eigenaar en
de soort van bebouwing opgegeven.
De inhoudsgrootte der perceelen kan langs verschillende wegen
worden gevonden, als: uit de meetgetallen voor kleine en voor
langgerekte perceelen
uit de coördinaten der hoekpunten
door middel van den planimeter;
met behulp van een kwadraatglastafel
door transformatie der figuren.
De inhoudsberekening wordt door twee personen, onafhankelijk
van elkander, uitgevoerdtusschen de beide berekeningen mag geen
grooter verschil worden gevonden dan:
0.7 "j/7 0.001 I
waarin I den vlakken inhoud van het perceel voorstelt.