199
plaatselijke oneffenheden van het terrein lokaal richtingverandering
der luchtstroomen tengevolge hebben. Ook bij kenteringen in de
luchtstroomen zullen wolken van fijn steenslijpsel uit het vervoerde
materieel worden uitgeblazen ol om elders dit materieel over de
oppervlakte te verdeelen of om het op de gletschers neer te vleien
dat dan te zijner tijd in het dooirandgebied als fijn slijpsel in
vochtigen staat wordt afgezet of wel met dooiwater wordt wegge
voerd eventueel in bezinkbekkens wordt afgezet.
Dit zijn de algemeene meteorologische factoren die medewerkten
aan het vormen van het jongste gedeelte van den Nederlandschen
bodem, zoover die in de profielen der beide zandgaten zichtbaar is.
Treden de gletschers voor langere tijdvakken terug dan is in den
eersten tijd nog geene algemeen dekkende vegetie voorhanden; de
meteorologische werkingen doen zich ongetemperd gevoelen, terwijl
de vochtarrne en vorstvrije perioden veel langer worden. In deze
periode moet de verstuiving een machtige werking hebben uitge
oefend.
Onze geleider onthoudt zich van eene scherpe begrenzing van de
gletschers, die hier in algemeen noordelijke en van die, die bij ons
in algemeen westelijken zin voortstuwden; m.a. w. van eene begrenzing
tusschen de Alpen- en de Skandinavische gletschers. Hij vermeent
redenen te hebben om het bezinkingszand van af het tertiair meer
zeewaarts in klei overgaande, als het oudste afzettings-gebied te
moeten beschouwen, dat zich tegen het tertiair aanvleide; op dit
gebied schoven de gletschers van de Alpen en het Middel-Duitsche
gebergte hun materieel. Plaatselijk is waar te nemen, dat van dit
materieel een machtige duinenbouw plaats had en wel met loevertzij
naar de gletschers en met lijzij (de steile zijde) naar den waterspiegel;
dus omgekeerd als het zeeduin, maar toch op grond van dezelfde
stroomwetten.
Lang daarna kwamen de Skandinavische gletschers, die echter in
het algemeen niet zoover reikten als de in noordelijke richting
stuwende.
Omtrent het verslibben kan nog gewezen worden op de studie's
omtrent bergstroomen (torrents, Wildbache) die ons vooral in den
laatsten tijd een meer helder inzicht gegeven hebben in de reusachtige
schuur-, slijp- en vervoerwerking van de atmospherische neerslagen,
tot wateradertjes en beken vereenigd.
Voor ons is hiermede in ruwe trekken gegeven hoe wij in onzen