215
Het palrad heeft 65 tanden, bij elke pas wordt één tand gedraaid, -
dus bij 65 passen maakt bet rad ééne omwenteling, wat eene ver
plaatsing van het perforeerrad van één millimeter veroorzaakt.
Stelt men 65 passen gelijk aan 50 meter dan stippelt dus het
perforeerrad in het papier eene lijn op de schaal 1 a 50000. Door
de stuitnok S uit te schroeven kan echter de beweging van den
hefboom met de hamers zoodanig worden vergroot, dat bij eiken
pas niet 1, maar 2, 3, 4 of 5 tanden van het palrad verplaatst
worden, waardoor dus de beweging van het perforeerrad 2, 3, 4
of 5 maal grooter wordt en de doorloopen afstanden worden ge-
teekend resp. op 1 a 25000, 1 a 16666, 1 a 12500 of 1 a 10000.
Het instrument is zoodanig geregeld dat, als de zijkant van het
planchet loodrecht staat op den bovenkant der tasch (wat door
een verticale pijl op den wand der tasch kan worden gecontroleerd)
het kompasraam evenwijdig is aan den zijkant der tasch, dus wijst
in de richting in welke wordt gewandeld. Het is duidelijk dat, als
men bij dien stand zoodanige richting inslaat, dat de magneetstaaf
inspeelt, men zich beweegt in de richting van het magnetisch
noorden en de recorder daarbij eene rechte lijn beschrijft loodrecht
op den bovenkant van het planchet. M. a. w. alle opnemingen
zijn georiënteerd op het magnetisch noorden, zoodat verschillende
planchetbladen bij elkander kunnen aangesloten worden, als zij slechts
één punt gemeenschappelijk hebben.
Men kan ook, even als op het gewone planchet, verwijderde
voorwerpen, bijv. een bergtop, bepalen door snijding van richtingen.
Daartoe wordt op 2 of meer punten in de route de zijkant der
tasch gericht op den bergtop en het kompas tot inspelen gebracht.
W erd in dien stand in rechte lijn naar den top gewandeld, de
recorder zou een verticale lijn over het papier stippelen. Die lijn
trekt men op het matglas door de oriënteeringsstip. De plaats
dezer slip wordt eveneens op het glas aangeduid. Het overeen
komstige punt op het planchet kan men kenbaar maken bijv. door
de doos een paar maal rond te draaien, waardoor het gaatje, door
het perforeerrad geboord, zich door de grootte van andere onder
scheidt. Herhaalt men die waarneming op andere punten dan
vormt de snijding der lijnen op het matglas het gezochte punt, dat
later op het planchet kan worden overgebracht.
De pedograaf kan ook worden gebezigd om den weg te vinden,
bijv. bij eene nachtelijke verkenning. Daartoe wordt de te volgen