245 Deze opvatting wordt eenigermate bevestigd door de beschou wingen van den beer G-. F. W.. die uitsluitend gewijd zijn aan de landrente-kadaslreering, aan de opnemingen ten behoeve van het fiscale kadaster. De kern van het pleit door den heer W. geleverd voor het be houd der landrente-metingen bij den kadastralen dienst, is door hem neergelegd is deze opmerking „Men onderscheide in deze naar behooren het principe en de consequenties. Het principe van kadastrale zijde is, dat het kadastrale werk als grondslag van de landrente, bij alle vereenvoudiging toch moet blijven een standaardwerk, waarop minstens een 100-tal jaren zal kunnen worden voortgebouwd. De consequentie is, dat die arbeid meer zal kosten dan een vluchtige opname, als de topographische dienst beoogt." De heer Sollewijn Gelpke vat de kracht van zijn aanval op de kadastrale landrente-vesting allereerst samen in een viertal „Kan het ook zijn's". Hij vraagt: „Kan het ook zijn, dat het meten met een afstandsmeter, zooals de topographische dienst gebruikt, vlugger geschiedt, «teeren dan de Europeesche opnemers van gelijken diensttijd, bleef niettemin «de hoedanigheid van den door hen gelevorden arbeid goed voldoen». Bijlage G. III. Aantal bouws (en perceelen) gedurende 1901 opgenomen: Eigendomskadaster Java en Madoera-. nihil; Ternate23 bouws. 147 perc. Landrentemetingen Java en Madoera, in loco herzien van het vroeger gemetene: 569958 bouws 98776 perceelen; nieuwe mètingen 163848 bouws 14642 woeste gronden en particuliere landen 12864 bouws 82 perceelen. Aantal bouws (en perceelen) waarvan het landrente-kadaster in 1901 geheel voltooid werd 580501 bouws 91843 perceelen. De cijfers over 1902 zijn in dezelfde orde (bijlage F. sub III). 467089 bouws 80155 perceelen. 141744 12638 11795 83 682232 100665 Ternate. 717 271

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 249