257 Memorie van Antwoord. Landbouwschool. De ondergeteekende is, in overeenstemming met het geen in het Voorloopig Verslag is opgemerkt, van gevoelen, dat de in 1896 met betrekking tot de Rijkslandbouwschool ingevoerde wijzigingen slechts ten deele aar, de verwachtingen hebben beantwoord. Voorstellen tot eorganisatie dezer inrichting zijn bij de Regeering in overweging. Ofschoon omtrent het resultaat daarvan nog geen mededeeling kan worden gedaan, zoo laat het zich toch aanzien, dat bij bedoelde reorganisatie over het algemeen de denkbeelden, in het Voorloopig Verslag ontwikkeld, zullen worden gevolgd. Algemeene Beraadslaging De heer de 5 isser: Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch om tweeërlei reden niet te spreken over de vraag, wat de vruchten zijn van de reor ganisatie van s Rijks landbouwschool, zooals die door den Minister van fouten tot stand gebracht is. Ik zal dat niet doen èn wegens gebrek aan tijd, èn omdat de Minister bezig is de reorganisatie opnieuw ter hand te nemen. Maar er is in deze materie één zaak, die bij de behandeling van het wetsontwerp-van Houten terloops is besproken en waarmede ik zou wenschen dat de Minister bij zijn plannen rekening hield. Toen het wetsontwerp-van Houten hier behandeld werd, heeft de geachte afgevaardigde uit Den Haag, de heer Pijnacker Hordijk, reeds op het gevaar gewezen, wanneer de hoogere burgerschool, als aansluitirigs- school aan de hoogere landbouw- en boschbouw-school, in het plan-van Houten, een 4-jarigen cursus in plaats van een 3-jarigen cursus verkreeg. De toenmalige Minister antwoordde op dat bezwaar, ten eerstedat zulk een cursus niet nadeelig voor het landbouwonderwijs was; en ten tweede dat daardoor beter samenwerking tusschen het personeel van beide scholen zou worden verkregen. Dat eerste argument was dus louter van negatieven aard. En wat het andere argument betreft, is het de vraag of de practijk niet bewezen heeft, dat die samenwerking juist door de tegenwoordige organisatie werd geschaad De toestand toch werd deze, dat de hoogere burgerschool een onderdeel werd van de hoogere landbouw- en boschbouwschool Het voornaamste bezwaar tegen de reorganisatie bleek echter hierin gelegen, dat nu op de hoogere landbouw- en boschbouwschool te gelijker tijd jongelieden toegelaten worden, die aan de hoogere burgerschool met 5-jarigen cursus het eindexamen afgelegd Handelingen, Vel 322 en 324, II.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 261