31 VIde Afdeeling. Met leedwezen vernam de ondergeteekende dat door sommige leden zijne ten vorigcn jare gegeven inlichtingen omtrent het bijhouden dei- kadastrale kaarten weinig afdoende werden geacht. Hij heeft toch uitvoerig medegedeeld op welke wijze die bijhouding geschiedt en de redenen ver meld die beletten dat, althans voor 'toogenblik, daarin verandering wordt gebracht. Na herlezing van het toen aangevoerde moet hij zich onmachtig bekennen om daaraan thans nieuwe gezichtspunten toe te voegen. Bij de invoering van het kadaster is een exemplaar van de kadastrale leggers en plans bij de gemeentebesturen nedergelegd, hoofdzakelijk met het doel om de belanghebbenden in de gelegenheid te stellen, kosteloos te kunnen nagaan voor welke eigendommen zij in de grondbelasting zijn aangeslagen. Heffing van rechten door het gemeentebestuur voor het gebruik van die stukken, zou met dat doel te eenenmale in strijd zijn. Aangezien artikel 205 h der Gemeentewet de uitgaven voor het aan leggen en bijhouden der leggers en plans van het kadaster brengt ten laste van de gemeentebegrooting, kan er, zoolang die bepaling gehandhaafd 3 tiff; geen sprake van zijn, dat de kosten voor nieuwe plans zouden moeten komen ten laste van de Staatsbegrooting. Het initiatief tot zoo danige wetswijziging zou nimmer kunnen uitgaan van den ondergeteekende, maar ook al ware het tegendeel het geval, dan zou hij toch aarzelen om' met het bestaande stelsel te breken. Het schijnt allerminst onbillijk, dat de gemeente wier ingezetenen en wier bestuur ten behoeve van de ge meentelijke huishouding groot belang hebben bij een gemakkelijke en kostelooze raadpleging der kadastrale leggers en plans, in de kosten daarvan bijdragen. Mrf. 40 o. De thans bestaande regeling van de vergoeding van reis-en verblijfkosten der landmeters van het kadaster, heeft den belanghebbenden meermalen klachten ontlokt. De ondergeteekende vindt daarin, alsook in de mededeeling van het Voorloopig Verslag, aanleiding om toezegging te doen, dat een speciaal onderzoek dienaangaande zal worden ingesteld. Art. 40 s. Wanneer den ondergeteekende wordt medegedeeld aan welke kantoren de teruggave van ter overschrijving aangeboden stukken ver daging lijdt, zal hij, daarvoor termen vindende, gaarne maatregelen lot verbetering nemen. Art. 40 s en v De van verschillende zijden uilgesproken bevreemding over de aanvraag van gelden voor eene nieuwe regeling van de tractementen der Rijksklerken, werkzaam bij de bewaarders van de hypotheken en het kadaster en bij de ontvangers der registratie, berust op een misverstand. Bij

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 31