39 bekend, dat de landmeters vroeger voor particulier werk bijzonder be taald werden; hij weet ook dat onder het bestuur van den Minister Sprenger van Eyk daarin verandering is gekomen, en dat zulk parti culier werk opgenomen is geworden onder het gewone werk. Wanneer er nu een landmeter noodig is, wordt aanvraag gedaan bij den chef en het gebeurt in de laatste tijden vooral, dat men verbazend lang kan wachten eer er een landmeter verschijnt. Dat kan in verschillende omstandigheden wel eens zeer schadelijk en lastig zijn. In de laatste jaren komen coöperatieve bouwvereenigingen voor groote en kleinere perceelen als uit den grond op; ik noem dat een gelukkig verschijnsel. Maar bij dien bouw is dikwerf haasten in den winter vooral wil men gaarne vóórwerk doen en dan gebeurt het dat men daarmede weken lang moet wachten op een landmeter, die eerst de terreinen in kaait moet brengen, alvorens kan worden aangevangen. Mijnheer de Voorzitter! Ik zal volstrekt niet beweren en zou dit ook niet kunnen bewijzen, dat tegenwoordig de diensten der landmeters vaak zoolang op zich laten wachten, omdat particulier werk niet meer afzonderlijk wordt betaald. Maar ik geloof dal het ergens anders zit, Mijnheer de Voorzitter 1 Zooals ik reeds met een enkel woord opmerkte is het getal coöpera tieve bouwwerken, als ook de aanleg van spoor- en tramwegen tegen woordig veel grooter dan vroeger, terwijl het getal landmeters niet of niet belangrijk is vermeerderd. Wanneer de Minister overtuigd is dat er door de landmeters ijverig gewerkt wordt, wat ik niet betwijfel, dan zal hij daaruit de conclusie moeten trekken, dat er geen landmeters genoeg zijn. Mocht de Minister het met mijn voorstelling eens zijn, zal hij, dunkt mij, het best doen door een onderzoek daarnaar in te stellen, waartoe de Minister alle middelen heeft. Ik heb hierop willen wijzen, dal er op het oogenblik veel te lang door particulieren op landmeting moet worden gewacht, tot schade van velen, hetgeen niet mag worden bestendigd. De heer Willinge: Mijnheer de Voorzitter! Slechts een enkel woord om mij aan te sluiten bij den aandrang door den geachten afgevaardigde uit Groningen geoefend op den Minister, om tot verbetering, voor zoover dat mogelijk is, van den tegenwoordigen toestand van het kadaster te willen medewerken. Die verbetering, de Minister zal dit wel willen toegeven, behoort tot de werkzaamheden van het Departement van Financiën. Dit behoort, als ik het zoo mag uitdrukken, tot het technische gedeelte van het kadaster. Nu kan hierop niet genoeg worden aangedrongen, vooral omdat deze zaak moet beschouwd worden in verband met de bewijskracht, die thans reeds aan het kadaster kan worden ontleend.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 39