47 van die kaarten een ruim gebruik wordt gemaakt, dan schijnt het niet onbillijk, dat, wanneer die kaarten ten gevolge van dat gebruik vernieuwing behoeven, de kosten daarvan door de gemeenten worden gedragen. Nu bij art. 2 van de wet van 30 Mei 1877 Staatsblad n°. 132) alleen ten aanzien van het bijwerken der kadastrale stukken, bij de gemeente besturen berustend, is bepaald dat dit kosteloos geschiedt, moet de ver nieuwing der stukken, om welke reden die ook plaats heeft, ingevolge art. 205, letter hten koste van de gemeente geschieden; Beraadslaging. De heer Welt: Mijnheer de Voorzitter! Ik wensch met enkele woorden het kadaster te bespreken naar einleiding van het desbetreffend Voorloopig Verslag der Eerste Kamer. Dat Verslag luidde: «Eenige leden bleven ook thans hun verlangen uiten om aan hel kadaster bewijskracht toe te kennen. De meerderheid echter verklaarde zich tegen het verleenen van rechtskracht in dezen zin. Daargelaten de kosten en bezwaren van invoering achtte men juist de zekerheid van bestaande rechten in gevaar gebracht indien men tot dit stelsel overging.» Wat hier als de meening der meerderheid ten aanzien van de kosten wordt vermeld, berust, naar mijn meening, op een minder juiste opvatting van de zaak. Wie van oordeel is, dat «de zekerheid van bestaande rechten in gevaar wordt gebracht» door de invoering van een kadaster met bewijskracht, voor zooverre het de grenzen van den eigendom betreft, heeft zich van de beteekenis daarvan voor de rechtszekerheid van den grondeigendom, naar mijn bescheiden meening, geen voldoende reken schap gegeven. Met de vernieuwing van het kadaster is men begonnen in die gemeenten waar het oude moeilijk meer was bij te houden. Bij de hermetingen voor dat doel worden, met opoffering van veel moeile, tijd en kosten, de grenzen der perceelen met groote nauwkeurigheid opgemeten, maar of ze wel zijn grenzen van eigendom, daarover bekommert men zich minder. Het gevolg is dat een grens later tot op weinige centimeters nauwkeurig uit de kadastrale bescheiden op hel terrein kan worden uitgezet, terwijl de werkelijke eigendomsgrens als zoodanig door beide eigenaars erkend daarvan decimeters, zelfs meters kan afwijken. Het is niet in strijd met de voorschriften, dat de landmeter eigenmachtig, zonder medewerking dei- eigenaars uitmaakt, wat als grens van eigendom op de kaart zal figureeren, het midden eener sloot of een der bovenkanten, het midden eener hen- of afrastering of een greppel daarnaast en dergelijke. Wat daarom gewenscht wordt, is eenvoudig dit, dat de eigenaars zelf de grens zullen aanwijzen of vaststellen en dat van die handeling

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1903 | | pagina 47