6
laat zeer veel te wenschen over. Daarom werd reeds in 1890 door
de Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde eene Commissie
benoemd om over de exameneischen en de wijze van opleiding van
toekomstige landmeters een praeadvies uit te brengen. De conclusiën
van haar hoogst belangrijk rapport, opgenomen in het Tijdschrift
voor Kadaster en Landmeetkunde, Jrg. 1891 bl. 149 a 187, werden
in de vergadering van October 1891, met bijna algemeene stemmen
goedgekeurd.
In verband met den boven besproken aandrang om ook hier te
lande te komen tot landverlegging, zijn voor de opleiding van
kuituurtechnici, de exameneischen, in bovengenoemd rapport ont
wikkeld, aangevuld door de vergadering van genoemde vereeniging
van 14 October 1901. (Tijdschrift Kad. en Landm. Jrg. 1901,
bladz. 15 en 16).
Vraagt men nu hoe het komt dat, terwijl nagenoeg alle zaak-
kundigen en belangstellenden overtuigd zijn van de wenschelijkheid
om de grondslagen van het kadaster te hervormen naar de be
ginselen neergelegd in de besluiten van de Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde in 1888, van de Nederlandsche Juristen-Vereeni-
ging in 1893 en van de Notarieële Vereeniging in 1900, men toch
geen stap in die richting verder gekomen is, dan moet het antwoord
luiden: dit is te wijten aan den invloed van fiscale in het bij
zonder van registratie ambtenaren.
Minister Pier son heeft het meer dan eenmaal gezegd in de
beide Kamers der Staten-Generaal, dat zijne adviseurs op dit gebied
voornamelijk waren „de hypotheekbewaarders". Deze nu zijn allen
opgeleid als fiscale ambtenaren en werden meestal eerst op rijpen
leeftijd geroepen om aan het hoofd te staan van de hypothecaire
en kadastrale boekhouding. Het standpunt, dat deze ambtenaren
innemen tegenover bovengenoemde private belangen en behoeften
is verklaarbaar uit den invloed, die de behartiging van fiscale
belangen gedurende bijna een menschenleven heeft uitgeoefend op
hunne vorming en inzichten. De eenzijdigheid, welke van die
vorming een noodwendig gevolg is, levert gevaren op, welke licht
onderschat worden.
Wie als fiscaal ambtenaar steeds het oog heeft gericht op de
fiscale belangen van den Staat, mist niet alleen de theoretische en
practische en vooral de technische kennis, noodig om de beteekenis