van het kadastrale vraagstuk in vollen omvang te kunnen beoor-
deelen, hij zal ook allicht den onbevangen blik missen, noodig om
de juiste proportiën te zien tusschen de staatsbelangen en de eenno-
mische belangen van de gemeenschap, bij de inrichting en de admi
nistratie van de hypotheek-kadaster-kantoren betrokken. Zoo gering
is de belangstelling der hypotheekbewaarders in die volksbelangen
dat men bijv. in de literatuur over het To rrens-stelsel. dat over
de geheele wereld grooten opgang maakt, te vergeefs zal zoeken
naar studiën van een der genoemde ambtenaren. Zelfs blijkt nergens,
dat de Vereeniging van hypotheekbewaarders zich ooit met dit
onderwerp bezig hield.
Verder maken we gaarne de volgende opmerking in het tijdschrift
artikel Psychologie en Kadaster" tot de onze:
„Van de 34 hypotheekbewaarders hamen slechts 7 aan de stem
ming (op de vergadering der Notariëele Vereeniging in 't vorig jaar)
deel en dat de 6 tegenstemmers den algemeenen geest zouden
vertegenwoordigen, ook van de wegblijvers, is met het oog op de
geschiedenis niet aannemelijk.
„Een twaalftal jaren geleden toch werd door de Vereeniging van
Hypotheekbewaarders o.a. de volgende stelling aangenomen:
„„In de burgerlijke wet moet het kadaster als grondslag der hypo
thecaire boekhouding worden aangewezen. Samenstelling en bij
houding van legger en plan behooren te worden geregeld bij
maatregel van algemeen bestuur. Daarbij moet men uitgaan van
de volgende stellingen als:
„„A. Alleen het in de akte genoemde nommer komt voor de
openbaarmaking in aanmerking.
„„B. De voorstelling op het kadastrale plan wordt, behoudens tegen-
beivijs, vermoed juist te zijn.2) De nommering worde zooveel mogelijk
beperkt". (Zie dit Tijdschr. IV, bl. 205).
„Is nu de onderstelling aannemelijk, dat dezelfde ambtenaren, die
vroeger veel verder gingen dan een landmeter ooit zou durven gaan,
die niet schroomden voor te stellen bewijskracht ten aanzien dei-
grenzen toe te kennen aan ons bestaand, gebrekkig, fiskaal kadaster,
thans er voor zouden terugdeinzen gelijke bewijskracht te geven
0 Tijdschrift voor K. en L. Jrg. 1901, bldz. 49.
2) Wij cursiveeren.