86
Neemt men hierbij nog in aanmerking dat de trouwlustige
Staphorsters en Rouveeners eeuwen aaneen hunne wederhelften
zochten en vonden in hunne dorpen, dan ziet men licht in, dat
aan die versnippering van den grond eene vereeniging in ééne
hand door huwelijk en vererving van overal verspreid liggende
perceeltjes gepaard ging, zoodat menig eigenaar thans honderden
kleine, uren uiteten gelegen eigendommen bezit, die alleen bereik
baar zijn van den dorpsweg uit langs honderden veldwegen. Deze
moeten door de eigenaars zelf onderhouden worden, ieder voor
de deelen die over zijn perceelen loopen. Zij verkeeren in een
erbarmelijken toestand en zijn in het natte jaargetijde veelal ge
heel onbruikbaar.
Misstanden als hier geschetst vindt men in ons land vele, al
zijn zij voor den oppervlakkigen beschouwer niet altijd zóó in het
oog loopend. In 't algemeen lijden alle bij oude nederzettingen
behoorende landstreken, welke vooral in de oostelijke en zuidelijke
provinciën uitgestrekte oppervlakten vormen, in meerdere of min
dere mate zoo niet aan gelijke, dan toch gelijksoortige misstanden,
zooals is gebleken uit een onderzoek ingesteld door de Commissie
„Ontginning" van het Nederlandsch Landbouw-Comité.
Hoe aan dergelijke misstanden een einde te maken?
De correspondent wijst terecht op ruilverkaveling als eenig
redmiddel.
In de meeste staten van Duitschland en van Oostenrijk, in
Hongarije, Zweden, Engeland enz. ondervindt men de zegenrijke
werking van wetgevingen, krachtens welke eene meerderheid de
minderheid kan noodzaken deel te nemen aan een nieuwe ver
kaveling der gronden in evenredigheid der waarde die de perceelen
in den bestaanden toestand vertegenwoordigen.
Doel dezer ruilverkaveling (Zusammenlegung) is hoofdzakelijk:
1°. Verzameling der verspreid liggende perceelen van denzelfden
eigenaar tot één afgerond eigendom of tot enkele grootere perceelen;
2°. Aanleg van verkeers- en van veldwegen, waarvan de mazen
zoo klein zijn, dat elk perceel direct aan den weg gelegen is, en
grootere perceelen aan beide einden toegankelijk zijn.
3°. Aanleg van watergangen met stuwen, duikers, sluisjes enz.
zoodanig dat men het peil van het grondwater beheerscht, lage
drassige gronden worden drooggelegd, de wegvloeiing van het
water van hooger gelegen gronden zooveel mogelijk wordt voorkomen.